Tijdens een beroepszaak voor een juridisch comité van een sportverbond. ben ik als scheidsrechter tot 3 maal toe uitgescholden door de sporter voor 'gestapo'. Dit gebeurde in zijn pleidooi om de sanctie te verminderen. Na de 2de keer greep de afgevaardigde van het bemiddellingscomité (functie te vergelijken met in door te zeggen dat de sporter op zijn woordkeuze moest letten, waarna de sporter herhaalde: 'Nee, hij is een gestapo!.'
De drie sportrechters en de afgevaardigde van het bemiddellingscomité zijn getuigen van dit feit. Uiteraard zullen deze uitspraken voor hem waarschijnlijk gevolg hebben aangaande de strafmaat die hij in beroep zal krijgen.
Maar kan ik gezien de setting 'beroepsprocedure bij een juridisch comité in een sportverbond' tegen hem een klacht indienen wegens deze zware belediging, zeker omdat hij na een opmerking bij zijn woorden blijft? Zo ja, wat zullen de gevolgen van deze klacht zijn?' En hoe gaat dit dan in zijn werk?