#2 , 17 jun 2016 00:16
Wet van 15 juli 2013 betreffende het goederenvervoer over de weg:
Artikel 43 § 3.
De opdrachtgever, de verlader, de vervoerscommissionair of de commissionair-expediteur van een vervoer van goederen waarop de communautaire regelgeving, deze wet of haar uitvoeringsbesluiten van toepassing zijn, worden op dezelfde wijze gestraft als de daders van de hierna genoemde inbreuken indien zij instructies hebben gegeven of daden hebben gesteld die tot deze inbreuken hebben geleid :
1° de overschrijding van de toegelaten massa's en afmetingen van de voertuigen of slepen;
2° de niet-naleving van de voorschriften betreffende de veiligheid van de lading van de voertuigen;
3° de niet-naleving van de voorschriften betreffende de rij- en rusttijden van de bestuurders van voertuigen;
4° de overschrijding van de toegestane maximumsnelheid van de voertuigen;
5° de niet-naleving van de voorschriften inzake cabotage over de weg.
KB 01/12/1975- Wegcode
45bis2. De bestuurder van een voertuig van groep C mag zijn voertuig niet gebruiken indien het ladingzekeringssysteem van de in of op het voertuig vervoerde lading niet in overeenstemming is met artikel 45bis. 4.
45bis3. Indien de primaire verpakking van een goed niet voldoende stevig is voor een veilig transport van de goederen, dan moet de verpakker en/of verlader de goederen bijkomend omhullen met een transportverpakking die stevig genoeg is om een goede ladingzekering mogelijk te maken.
De verlader dient de vervoerder waarop hij beroep doet vooraf schriftelijk alle informatie te verschaffen die de vervoerder nodig acht om de goederen te stouwen.