#3 , 20 okt 2015 15:04
Het openbaar ministerie is verantwoordelijk voor de minnelijke schikkingen niet de politie
Dus u kan uw bezwaar daar indienen.
Uw schikking valt nog altijd in de wettelijke parameters.
Niets belet u om uw zaak voor de politierechter te brengen met bovenstaande argumentatie.
Opletten bij rechtbank komen er nog de gerechtskosten (€250 - slachtofferfonds € 150 ) en vermelding strafregister bij.... of u kan worden vrijgesproken wegens ...
U kan altijd uw advocaat raadplegen
U kan altijd een werkstraf vragen maar u zal niets kunnen omzetten dat is de rechtbank die beslist.
Werkstraf 250 uren in een revalidatiecentrum voor verkeersslachtoffers kan misschien inderdaad therapeutisch werken ipv een geldboete
Grof gerekend is 1,29 promille ongeveer 4 tot 5 pinten bier in u lichaam en de alcohol in uw bloed.
Gegeven 0,3 per glas en een afbraak van 0,2 per uur..... reken dus zelf maar uit.
Misschien beter uw pijlen richten op de veroorzaker van het probleem ipv op andere die daar niets mee te maken hebben.
Dit is de wet.
16 MAART 1968. - Wet betreffende de politie over het wegverkeer.
[B.S. 27.03.1968]
Titel IV: Strafbepalingen en veiligheidsmaatregelen
Hoofdstuk V : Alcoholopname en dronkenschap
Alle hieronder vermelde bedragen moeten vermenigvuldigd worden met 6 opdeciemen!
Voorbeeld: 50 euro = 50 x 6 = 300 euro
Artikel 34
§ 1. Met geldboete van 25 euro tot 500 euro wordt gestraft hij die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt, of een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing, terwijl de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,22 milligram en minder dan 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,5 gram en minder dan 0,8 gram per liter bloed aangeeft.
Bij herhaling binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan worden deze straffen verdubbeld.
§ 2. Met geldboete van 200 euro tot 2 000 euro, wordt gestraft :
1° hij die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt of een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing, terwijl de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,8 gram per liter bloed aangeeft;
2° hij die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt of een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing, gedurende de tijd dat dit hem krachtens artikel 60 verboden is;
3° hij die geweigerd heeft zich te onderwerpen aan de ademtest of aan de ademanalyse, bedoeld in de artikelen 59 en 60, of, zonder wettige reden, geweigerd heeft de bloedproef bedoeld in artikel 63, § 1, 1° en 2° te laten nemen;
4° hij die het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs waarvan hij houder is, in de gevallen bedoeld in artikel 61, niet heeft afgegeven, of het ingehouden voertuig of rijdier heeft bestuurd.
§ 3. De in de eerste paragraaf bedoelde gehalten van alcoholconcentratie per liter uitgeademde alveolaire lucht zijn respectievelijk ten minste 0,09 milligram en minder dan 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht en, voor wat betreft de alcoholconcentratie per liter bloed, ten minste 0,2 gram en minder dan 0,8 gram per liter bloed, wanneer de bestuurder :
a) een voertuig bestuurt waarvoor een rijbewijs, of een als zodanig geldend bewijs van de categorie C1, C, C1+E, C+E, D1, D, D1+E of D+E vereist is;
b) personen vervoert met een voertuig van een andere rijbewijscategorie waarvoor dezelfde medische voorschriften gelden als voor de bestuurders bedoeld in a).
Artikel 35
Met geldboete van 200 euro tot 2 000 euro en met het verval van het recht tot besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste een maand en ten hoogste vijf jaar of voorgoed, wordt gestraft hij die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt of een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing, terwijl hij in staat van dronkenschap verkeert of in een soortgelijke staat met name ten gevolge van het gebruik van drugs of van geneesmiddelen.
Artikel 36
Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van 400 euro tot 5 000 euro of met een van die straffen alleen, wordt gestraft hij die, na een veroordeling met toepassing van artikel 34, §2 of artikel 35 of artikel 37bis, § 1, een van deze bepalingen binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan opnieuw overtreedt.
In geval van nieuwe herhaling binnen drie jaar na de tweede veroordeling, kunnen de hierboven bepaalde gevangenisstraffen en geldboeten worden verdubbeld.
Artikel 37
Met een geldboete van 200 euro tot 2 000 euro, wordt gestraft:
1° hij die een persoon, die duidelijke tekens van strafbare alcoholopname vertoont of die zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in artikel 35, aanzet of uitdaagt tot het besturen van een voertuig of een rijdier of tot het begeleiden met het oog op de scholing;
2° hij die aan een persoon, die duidelijke tekens van strafbare alcoholopname vertoont of die zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in artikel 35, een voertuig toevertrouwt om te besturen of om te begeleiden met het oog op de scholing of een rijdier toevertrouwt.
Artikel 37/1
In geval van een veroordeling wegens overtreding van de artikelen 34, § 2, 35 of 36 kan de rechter, indien hij geen definitief verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig uitspreekt, voor een minimale periode van één jaar tot ten hoogste vijf jaar of voorgoed, de geldigheid van het rijbewijs van de overtreder beperken tot motorvoertuigen die uitgerust zijn met een alcoholslot op voorwaarde dat deze als bestuurder voldoet aan de voorwaarden van het in artikel 61quinquies, § 3 bedoelde omkaderingsprogramma. De rechter kan de geldboete verminderen met de volledige of gedeeltelijke kosten van de installatie en het gebruik van een alcoholslot in een voertuig evenals de kosten van het omkaderingsprogramma, zonder dat ze minder dan één euro mag bedragen.
Met een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met een verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor een periode van één jaar tot ten hoogste vijf jaar of voorgoed, wordt gestraft hij die is veroordeeld wegens overtreding van het eerste lid en een motorvoertuig bestuurt dat niet uitgerust is met een alcoholslot, of die als bestuurder niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma.
Laatst gewijzigd door
Franciscus op 20 okt 2015 15:27, 1 keer totaal gewijzigd.