Maar van dat parkeren/stilstaan voor een uitrit/oprit toegangsweg van een garage of zo (maa rniet van een doorgansweg of toegangsweg) is dacht ik wel iets te zeggen hoor.
Er is toch al jaren lang daaromtrent een soort van consensus dat het verboden is wanneer je er niet uit kan maar dat je het niemand kwalijk kan nemen als ie er voor staat en niks is bekend gemaakt door bvb een teken van hier niet parkeren met de juiste nummerplaat vermelding. Daar zijn via een tv programma ook hier en daar voorbeelden van geweest.
Er is daarover simpelweg éénduidig de wegcode te volgen:
1) stilstaan (in de strikte betekenis van de wegcode), mag wél
2) parkeren is verboden (ja, zelfs voor de eigenaar/gebruiker van die inrij) behalve voor voertuigen waarvan het kenteken leesbaar is aangebracht op de inrij
Zo had iemand gelijk gekregen dat er geen parkeer verbod gelde gezien de bewoner zijn garage al jaren lang vol gestouwd hield meer allerlei en de functie garage (desondanks de poort) niet meer van toepassing was. Oke niet volledig gelijklopend maar ik dacht wel dat je bvb mag parkeren voor een lege oprit. Tenzij er natuurlijk bvb ondergrondse garages zijn. Ik bedoel dus eerder de ruimtes die veelal in stedelijke gebieden voor de woning kan vinden
Laat je niks wijsmaken m'n beste. Cassatie ziet dat namelijk anders:
Ten eerste, wat is een inrij ? Volgens Cassatie:
De in art. 25.1, 3° Wegcode bedoelde 'inrij voor eigendommen' is elke naar uiterlijke kenmerken als inrij voorkomende en waarneembare inrit voor drie- of meerwielige voertuigen.
Cass. AR 6752, 16 november 1993 (Ketels / De Vooght-Neirinck), R.W. 1993-94, 821; Bull. 1993, 957; Arr. Cass. 1993, 956; Pas. 1993, I, 957.
En over dat effectieve gebruik:
Overwegende dat de door artikel 25.1.3° van het wegverkeersreglement beoogde “inrij (voor eigendommen)” - waarvan de betekenis niet wettelijk is omschreven - elke naar uiterlijke kenmerken als inrij voorkomende en waarneembare inrit voor drie- of meerwielige voertuigen betreft; dat, het werkelijk gebruik van de aldus voor de bedoelde voertuigen feitelijk toegankelijke plaats niet bepalend is en het eventueel zelden of niet gebruiken van die plaats voor het onderbrengen van voertuigen geen afbreuk doet aan de door de vermelde wettelijke bepaling aan de aldus bepaalde inrij verleende wettelijke bescherming; de appelrechters terecht zeggen dat “het volstaat dat de inrij toegang met een voertuig/wagen kan geven tot het eigendom (...) De wijze van gebruik ervan, of de frekwentie, niet determinerend (is)” en dat de mogelijkheid tot toegang steeds gevrijwaard dient te blijven;
Cassatie AR 6752 - 16/11/1993
En ik wil de uitspraak van die
"iemand" anders wel eens zien .....
Maar dat is hier naast de kwestie
inderdaad .....