#2 , 23 jun 2015 18:55
1 DECEMBER 1975. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
[BS 09.12.1975]
Titel II: Regels voor het gebruik van de openbare weg
Artikel 25. Parkeerverbod
25.1. Het is verboden een voertuig te parkeren :
1° op minder dan 1 meter zowel voor als achter een ander stilstaand of geparkeerd voertuig en op elke plaats waar het voertuig het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen;
2° op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst;
15 SEPTEMBER 1976. - KONINKLIJK BESLUIT houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, pre-metro, metro, autobus en autocar
(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-03-1991 en tekstbijwerking tot 07-12-2012)
Art. 5. (NOTA : opgeheven voor wat betreft het geregeld vervoer dat door de VVM wordt georganiseerd, bij BVR 2004-05-14/48, art. 90; Inwerkingtreding : 30-07-2004)
1° (De halten moeten gesignaleerd worden door middel van een plaat met de aanduiding "Tram", "Autobus" of "Bus", in letters van ten minste 3,5 cm hoog) <KB 20-09-1985, art. 2>
Deze plaat, aangebracht op een hoogte van minstens 2 m, moet goed zichtbaar zijn zowel voor de weggebruikers als voor de bestuurders van de voertuigen van de uitbater.
Een tweede plaat dient te worden aangebracht indien de zichtbaarheid ontoereikend wordt geoordeeld.
Deze aanduidingen mogen vervangen worden door genormaliseerde pictogrammen.
2°
a) Iedere halte is voorzien van een dienstregeling of een bord dat de doorgangsfrekwentie aangeeft van de voertuigen van de uitbater;
b) de halteborden moeten 's nachts hetzij door de openbare, hetzij door de eigen verlichting voldoende zichtbaar zijn.
3° De uitbater is vrijgesteld van de sub. 2° a voorgeschreven verplichting indien deze praktisch niet uitvoerbaar is.4° In de zones met beperkte bewoningsdichtheid, is de uitbater vrijgesteld van de verplichting voorzien sub. 2° b.