Het is OF te titularis OF de bestuurder
Artikel 67bis
Wanneer een overtreding van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een natuurlijke persoon, en de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding niet geïdentificeerd werd, wordt vermoed dat deze is begaan door de titularis van de nummerplaat van het voertuig. Het vermoeden van schuld kan worden weerlegd met elk middel.
Indien de vader kan bewijzen dat hij op dat moment niet met de wagen reed, is hij ook niet verplicht om de bestuurder aan te duiden (67ter niet van toepassing, want geen rechtspersoon, maar natuurlijke persoon).
Om alle twijfel hier weg te nemen, het arrest:
Nr. 236
2° KAMER - 5 mei 2004
WEGVERKEER— WEGVERKEERSWET— WETSBEPALINGEN— ART. 67 –
ART. 67BIS - MOTORRIJTUIG INGESCHREVEN OP NAAM VAN EEN NATUURLIJKE PERSOON - MISDRIJF
- VERPLICHTING OM DE IDENTITEIT KENBAAR TE MAKEN VAN DE BESTUURDER DIE HET MISDRIJF
HEEFT BEGAAN.
Noch art. 67bis Wegverkeerswet, noch enig andere wettelijke bepaling verplichten de
titularis van de nummerplaat ertoe om, als hij het voertuig op het ogenblik van de feiten
niet bestuurde, de identiteit van de bestuurder kenbaar te maken. (Art. 67bis Wegverkeerswet)
(P. T. N.)
ARREST (vertaling)
(A.R. P.04.0104.F)
I. Bestreden beslissing
Het cassatieberoep is gericht tegen een vonnis, op 24 november 2003 in hoger
beroep gewezen door de Correctionele Rechtbank te Brussel.
II. Rechtspleging voor het Hof
Afdelingsvoorzitter Francis Fischer heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal André Henkes heeft geconcludeerd.
III. Cassatiemiddelen
(...)
IV. Beslissing van het Hof
A. In zoverre het cassatieberoep gericht is tegen de beslissing over de strafvordering:
Over het middel:
Overwegende dat artikel 67bis van de wet betreffende de politie over het wegverkeer
bepaalt dat wanneer een overtreding van die wet en haar uitvoeringsbesluiten
is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een natuurlijke
persoon, en de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding niet geïdentificeerd
werd, wordt vermoed dat deze is begaan door de titularis van de nummerplaat
van het voertuig, en dat het vermoeden van schuld kan worden weerlegd
met elk middel;
Dat noch die wetsbepaling noch enig andere wettelijke bepaling de titularis
van een nummerplaat verplicht om, als hij het voertuig op het ogenblik van de
feiten niet bestuurde, de identiteit van de bestuurder kenbaar te maken;
Overwegende dat de appèlrechters, met aanneming van de redenen van het bestreden
vonnis, en na te hebben vastgesteld, zoals eiser in conclusie aanvoerde
om het vermoeden van schuld te weerleggen dat op hem rustte, "dat niet kan
worden ontkend dat de beschrijving van [eiser] niet lijkt overeen te stemmen met
die van de bestuurder van zijn voertuig", hun veroordeling gronden op de overweging
"dat [eiser], als hij niet de bestuurder van het voertuig was, de persoonlijke
gegevens van de bestuurder van zijn voertuig kenbaar had moeten maken toen
de feiten zich hebben voorgedaan";
Overwegende dat zij hun beslissing aldus niet wettig verantwoorden;
Dat het middel, wat dat betreft, gegrond is;
B. In zoverre het cassatieberoep gericht is tegen de beslissingen over de burgerlijke
rechtsvordering:
Overwegende dat eiser afstand doet van zijn cassatieberoep, behalve in zoverre
het gericht is tegen het beginsel van de aansprakelijkheid;
Overwegende dat de hierna uit te spreken vernietiging, op het niet-beperkte
cassatieberoep van eiser, van de beslissing over de tegen hem ingestelde strafvordering,
niettegenstaande die gedeeltelijke afstand, de vernietiging meebrengt
van de eindbeslissing over het beginsel van de aansprakelijkheid en van de nietdefinitieve
beslissing over de omvang van de schade, die het gevolg is van de
eerste beslissing;
OM DIE REDENEN
HET HOF,
Vernietigt het bestreden vonnis;
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde
vonnis;
Laat de kosten ten laste van de Staat;
Verwijst de zaak naar de Correctionele Rechtbank te Doornik, zitting houdende
in hoger beroep.
5 mei 2004 - 2° kamer – Voorzitter en Verslaggever: de h. Fischer, afdelingsvoorzitter
– Gelijkluidende conclusie van de h. Henkes, advocaat-generaal – Advocaat: mr. Geinger.