#3 , 01 okt 2017 16:57
Beste,
Een aanvulling bij mijn collega Felix,
De werknemers met ernstige lichamelijke problemen
Bron: RVA
Het betreft werknemers die (3 voorwaarden die tegelijkertijd vereist zijn):
- ernstige lichamelijke problemen hebben
- die geheel of gedeeltelijk veroorzaakt zijn door hun beroepsactiviteit (of een vroegere beroepsactiviteit)
- deze problemen bemoeilijken de verdere uitoefening van hun beroep op significante wijze.
Zijn uitgesloten van de doelgroep, de werknemers die niet actief zijn en die een invaliditeitsvergoeding ontvangen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Om ondanks alles in aanmerking te worden genomen voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag CAO 123, moeten deze werknemers het werk hervat hebben overeenkomstig artikel 100, § 2 van de ZIV-wetgeving.
C. De werknemers gelijkgesteld met werknemers met ernstige lichamelijke problemen
Het betreft werknemers van sommige ondernemingen (bijv. asbestcement) die rechtstreeks aan asbest zijn blootgesteld gedurende minstens 2 jaar (vóór 1993).
Procedure te volgen door de werknemer van groepen B en C en rol van de RVA.
Om erkend te worden als werknemer met ernstige lichamelijke problemen (hypothese B) of om gelijkgesteld te worden met een dergelijke werknemer (hypothese C):
Stap1:
De werknemer vraagt eerst aan het werkloosheidsbureau of hij voldoet aan de voorwaarde van 35 jaar beroepsverleden door via zijn uitbetalingsinstelling een formulier C17-beroepsverleden-mindervalide of lichamelijke problemen in te dienen (RIODOC 082358).
Stap2:
De werknemer dient een aanvraagformulier in (+ medisch dossier en bewijsstukken) bij FEDRIS (Federaal Agentschap voor beroepsrisico’s).
De werknemer voegt het bewijs bij dat hij voldoet aan de voorwaarde van 35 jaar beroepsverleden. Dit bewijs blijkt uit het attest van de RVA (C17-beroepsverleden-mindervalide of lichamelijke problemen.).
Zijn aanvraag wordt onderzocht door een commissie van medische experten.
Indien de werknemer voldoet aan de gestelde voorwaarden, reikt FEDRIS een positief attest uit.
Voorwaarde 2: Het ontslag van de werknemer
De dienst moet nagaan of de werknemer wel degelijk ontslagen werd in naleving van de bepalingen betreffende de opzeggingstermijn of de verbrekingsvergoeding.
Hier moet specifiek nagegaan worden of de werknemer wel degelijk een opzeggingstermijn of een verbrekingsvergoeding heeft gekregen.
De beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht, zonder betaling van een verbrekingsvergoeding, kan immers nooit recht geven op het statuut van werkloze met bedrijfstoeslag.
Dit stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag CAO 123 vormt geen uitzondering op deze regel.
Wanneer moet het ontslag plaatsvinden?, zie voorwaarde 4: de CAO.
Voorwaarde 3: Het recht op werkloosheidsuitkeringen – de vrijstelling van arbeidsgeschikheid
Op basis van het arbeidsregime moet de dienst bepalen of de werknemer recht heeft op werkloosheidsuitkeringen in het kader van het deeltijdse of het voltijdse vergoedingsstelsel.
Ter herinnering: een ontslagen werknemer kan werkloze met bedrijfstoeslag worden, zelfs als hij > 66 % arbeidsongeschikt is. Voor de werklozen met bedrijfstoeslag vormt het feit > 66 % arbeidsongeschikt te zijn, geen belemmering om werkloosheidsuitkeringen te ontvangen. Cumulatie met ziekte-uitkeringen is natuurlijk niet toegelaten (artikel 21 van het KB van 03.05.2007).
De CAO 123 is geldig van 01.01.2017 tot 31.12.2018.
De CAO 123 werd gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad en hij is van toepassing op alle werkgevers uit de privésector (zie fiche B.02) die dus verplicht zijn deze CAO toe te passen.
Voor dit stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag is het niet vereist om een sectorale of ondernemings-CAO te sluiten.
De CAO 123 moet niet bij de aanvraag gevoegd worden.
Wanneer moet het ontslag plaatsvinden (*)? (zie voorbeelden opgenomen na voorwaarde 5)
(*) ontslag stemt overeen met de kennisgeving van een opzeggingstermijn of met de onmiddellijke verbreking van de arbeidsovereenkomst met betaling van een verbrekingsvergoeding.
De werknemer wordt ontslagen van 01.01.2010 tot 31.12.2018
De opzeggingstermijn mag betekend worden of de verbreking mag gebeuren in de periode 01.01.2010 – 31.12.2018.
De opzeggingstermijn betekend in de periode 01.01.2010 - 31.12.2018 mag aflopen na 31.12.2018.
Opgelet, in dit geval moet de leeftijd van 58 jaar steeds bereikt zijn ten laatste op het einde van de arbeidsovereenkomst én ten laatste op 31.12.2018 (zie voorwaarde 5).
In geval van verbreking van de overeenkomst met betaling van een verbrekingsperiode in de periode 01.01.2010 - 31.12.2018, mag de periode gedekt door de verbrekingsvergoeding aflopen na 31.12.2018.
Opgelet, in dit geval moet de leeftijd van 58 jaar steeds bereikt zijn ten laatste op het einde van de arbeidsovereenkomst.
De werknemer wordt ontslagen na 31.12.2018
De werknemer ontslagen na 31.12.2018 heeft geen recht op het SWT in het kader van de CAO 123.
De CAO 123 voorziet evenwel een uitzondering op deze regel in de volgende situatie:
- De werknemer die ernstige lichamelijke problemen inroept, heeft een aanvraag tot erkenning ingediend bij FEDRIS vóór 01.07.2018;
- En het positieve attest van FEDRIS wordt hem afgeleverd na 31.12.2018.
Deze werknemer kan nog ontslagen worden na 31.12.2018 en het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag CAO 123 genieten (zelfs indien de CAO 123 niet wordt verlengd).
Opgelet, de leeftijd van 58 jaar moet steeds bereikt zijn ten laatste op 31.12.2018 (zie voorwaarde 5).
Deze inlichtingen zijn louter informatief en onder alle voorbehoud. Er kunnen geen rechten aan verbonden worden.
Groetjes,
Thieu Rutten
pensioendeskundige