#4 , 20 dec 2009 17:28
Geachte,
De volgende antwoorden op parlementaire vragen geven u meer duidelijkheid.
Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Financie¨n van 9 september 2005, op de vraag nr. 849 van mevrouw Trees Pieters van 20 juni 2005 (N.) :
1. Krachtens artikel 35 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992), worden pensioenen die aan beide echtgenoten samen worden betaald of toegekend, met andere woorden de zogenaamde gezinspensioenen, aangemerkt als inkomsten van iedere echtgenoot in verhouding tot de persoonlijke rechten die iedere echtgenoot in die ensioenen
heeft opgebouwd. Voormelde bepaling is van toepassing op de vanaf 1 januari 2004 betaalde of toegekende pensioenen. Deze verhouding wordt vastgesteld door de instelling
die instaat voor de toekenning van de pensioenrechten. Die instelling is er tevens toe gehouden een individuele fiche 281.11 op te maken op naam van iedere echtgenoot voor het bedrag van het pensioen waarvoor de respectieve rechten zijn opgebouwd en voor de erop betrekking hebbende bedrijfsvoorheffing. Voor het jaar van huwelijk worden belastingplichtigen, krachtens artikel 126, § 2, 1o, WIB 1992, als alleenstaanden belast Zij moeten dus ieder van hen een afzonderlijke aangifte indienen met vermelding van de
inkomsten die hen tijdens het belastbare tijdperk werden betaald of toegekend. Wat betreft de pensioenen geven ze ieder van hen het bedrag aan vermeld op de individuele fiche 281.11 opgemaakt op hun respectievelijke naam. LHetzelfde geldt overeenkomstig artikel 126, § 2, 3o, WIB 1992 voor het jaar van ontbinding van het huwelijk door overlijden. Het feit dat in dat geval de overlevende echtgenoot, krachtens artikel 126, § 3, WIB 1992 kan opteren voor een gemeenschappelijke aanslag, doet geen afbreuk aan de wijze van aangifte van inkomsten vermeld op de respectieve individuele fiches.
a) De belastingberekening gebeurt op basis van het overeenkomstig artikel 6, WIB 1992 vastgestelde belastbare inkomen van elke echtgenoot afzonderlijk. Daarbij heeft elke echtgenoot uiteraard recht op de in artikel 131, WIB 1992 vermelde belastingvrije som. De belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten, vermeld in artikel 147, 1o en 2o, WIB 1992 wordt overeenkomstig artikel 150, eerste lid, WIB 1992 per echtgenoot berekend. In geval van toepassing van het huwelijksquotiënt wordt de belastingvermindering krachtens artikel 149, WIB 1992 berekend zonder de toepassing van het huwelijksquotiënt.
Voor de toepassing van de feitelijke vrijstellingen vermeld in artikel 154, eerste lid, WIB 1992 moeten evenwel, wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, krachtens het 2e lid van hetzelfde artikel de totale netto-inkomens van de beide echtgenoten worden samengeteld. Ik het geen kennis van fiscale discriminaties ter zake.
b) De uitsplitsing van het gezinspensioen gebeurt na het verstrijken van het belastbare tijdperk. Het is dan ook onmogelijk om op het vlak van de bedrijfsvoorheffing reeds rekening te houden met die maatregel.Het feit dat de gezinspensioenen worden uitgesplitst tussen de echtgenoten op basis van hun effectieve loopbaan heeft geen enkele invloed op de toepassing van de door het geachte lid geciteerde wetsartikelen. Deze werkwijze houdt geen enkele discriminatie in tussen de verschillende gepensioneerden. Integendeel, de decumul wordt doorgevoerd voor iedereen; zowel voor gepensioneerde echtgenoten met twee aparte
pensioenen als voor diegenen die opteerden voor één gezinspensioen na een door ieder van hen uitgeoefende loopbaan.
Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Financiën van 9 september 2005, op de vraag nr. 867 van de heer Guy Hove van 30 juni 2005 (N.) :
Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat, krachtens artikel 35, WIB 1992, pensioenen die aan beide echtgenoten samen worden betaald of toegekend, met andere woorden de zogenaamde gezinspensioenen, worden aangemerkt als inkomsten van iedere echtgenoot in verhouding tot de persoonlijke rechten die iedere echtgenoot in die pensioenen heeft opgebouwd. Voormelde bepaling is van toepassing op de vanaf 1 januari 2004 behaalde of toegekende pensioenen en dit ingevolge de artikelen 47en 48 van de Programmawet
van 9 juli 2004 (Deze verhouding wordt vastgesteld door de instelling die instaat voor de toekenning van de pensioenrechten. Die instelling moet ook voor elke echtgenoot een fiche 281.11 opstellen met vermelding van de inkomsten die met die verhouding overeenstemmen en met de erop betrekking hebbende bedrijfsvoorheffing. Die fiches moeten de echtgenoten in staat stellen hun aangifte in te vullen.
Groetjes,
Thieu Rutten
pensioendeskundige