Geachte,
Normaal antwoord ik niet op dergelijke rubrieken. Toch wil ik hier een uitzondering maken. Niemand heeft er immers iets aan als foute en/of onvolledige informatie wordt verspreid.
De beste manier om te voorkomen dat men definitief ongeschikt verklaard wordt is terug gaan werken. Men kan enkel voorkomen dat men definitief wordt ongeschikt verklaard als het om een tijdelijke situatie gaat, er dus nog een kans bestaat dat u terug kan gaan werken. Dus zeker vooraf altijd alle mogelijkheden bespreken met uw personeelsdienst.
Nu voor wat de berekening van de pensioenen ongeschiktheid betreft, geef ik hier de versie weer zoals deze werd aangepast door de PDOS en die zeer klaar en duidelijk weergeeft hoe de vork werkelijk aan de steel zit, wars van alle vooroordelen:
U kunt gepensioneerd worden wegens lichamelijke ongeschiktheid in volgende gevallen :
• U wordt definitief lichamelijk ongeschikt bevonden door de bevoegde medische dienst (in veel gevallen Medex).
• U werd ambtshalve gepensioneerd de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin u, sinds uw 60ste verjaardag, in totaal 365 kalenderdagen ziekteverlof en/of disponibiliteit wegens ziekte telt (opeenvolgend of verspreid over het jaar).
Opgelet ! Volgens de pensioenwetgeving wordt een ambt als hoofdambt beschouwd als de prestaties minstens 50 % uitmaken van de prestaties van een voltijdse hoofdbetrekking.
• als het om een bij-ambt gaat (de prestaties maken minder dan 50 % uit van een hoofdbetrekking):
- moet u aan geen enkele leeftijdsvoorwaarde voldoen;
- moet u minstens 10 aanneembare dienstjaren hebben.
Afwijkingen :
- er is geen enkele duur vereist als uw lichamelijke ongeschiktheid te wijten is aan een arbeidsongeval, een ongeval van en naar het werk of een beroepsziekte
- is uw ongeschiktheid toe te schrijven aan aandoeningen die te wijten zijn aan de uitoefening van uw werk, dan moet u minstens 5 dienstjaren hebben.
Berekening De berekening van het pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid is dezelfde als die van het gewone rustpensioen.
Gewaarborgde minimumbedragen bij lichamelijke ongeschiktheid
Voor rustpensioenen wegens lichamelijke ongeschiktheid bedraagt het gewaarborgde minimumpensioenbedrag vanaf 2 januari 2013 op basis van een voltijds ambt:
• voor een alleenstaande gepensioneerde: 50% van de gemiddelde wedde van de laatste 5 jaar. Het brutobedrag per maand is vanaf 2 januari 2013 gelijk aan minimum € 1.286,85 en maximum € 1.809,32;
• voor een gehuwde gepensioneerde: 62,5% van de gemiddelde wedde van de laatste 5 jaar. Het brutobedrag per maand is vanaf 2 januari 2013 gelijk aan minimum € 1.608,53 en maximum € 2.261,65.
Het bedrag van het gewaarborgde minimum wegens lichamelijke ongeschiktheid kan nooit hoger zijn dan 75 % van het maximum van de baremieke schaal waarvan de betrokkene geniet vóór zijn oppensioenstelling.
Verminderingen op het supplement gewaarborgd minimum
Als u van andere pensioenen of renten geniet, worden die van het supplement afgetrokken.
Renten wegens arbeidsongeval en andere soortgelijke voordelen die een schade vergoeden, worden slechts voor de helft afgetrokken.
Buitenlandse vervangingsinkomens worden slechts ten belope van 80 % afgetrokken.
De inkomsten van de echtgenoot worden ook gedeeltelijk van het supplement afgetrokken.
Aan elke gehuwde gepensioneerde wordt echter een basisminimumbedrag gewaarborgd.
Dit basisminimum bedraagt 40 % van de gewaarborgde minimumbezoldiging. Vanaf 2 januari 2013 komt dit overeen met een bruto maandbedrag van € 723,73 voor een gepensioneerde met een voltijds ambt.
Deeltijds Indien u niet altijd voltijds heeft gewerkt, dan worden de verschillende gewaarborgde minimumbedragen, de percentages en de begrenzingen verhoudingsgewijs aangepast, rekening houdend met de werkelijk gepresteerde diensten.
Schorsing van het supplement gewaarborgd minimum De uitbetaling van het supplement wordt geschorst tijdens de kalenderjaren gedurende dewelke de titularis van een rustpensioen een winstgevende activiteit uitoefent die hem vanaf 2 januari 2013 een jaarlijks bruto inkomen van € 977,25 of meer oplevert.
Het belangrijkste in heel deze problematiek is toch wel dat het rustpensioen wegens ongeschiktheid niet meer wijzigt op de leeftijd van 60 of 65 jaar en dat het rustpensioen voor de jaren gepresteerd in de privésector slechts kunnen toegekend worden op die leeftijd dat men aan de loopbaanvoorwaarde voldoet, d.i. ten vroegste 60 jaar en mogelijk pas 65 jaar, gezien de jaren rustpensioen wegens ongeschiktheid niet meetellen.
Ik wil zeker niet iedereen over dezelfde kam scheren, maar laat ons het systeem van ongeschiktheid bij de overheid zuiver houden en trachten de vele misbruiken te bannen, zeker in deze tijd van besparingen. Alleen zo kunnen wij voorkomen dat er nog meer jobs zullen sneuvelen bij de overheid.
Ik hoop dat mijn repliek ietwat meer duidelijkheid brengt en collega's tot nadenken stemt.
Groetjes,
Thieu Rutten
pensioendeskundige.