Retroactieve vordering tot het bekomen van onderhoudsgeld
De eiseres vordert deze toekenning van een onderhoudsbijdrage retroactief, vanaf 1 februari 2006.
Bij de beoordeling van dit onderdeel der vordering moet de rechter zeer omzichtig zijn nu deze retroactiviteit de onderhoudsplichtige in (nog ernstiger) moeilijkheden kan brengen, hetgeen in het nadeel van het kind zelf kan komen.
De eiseres dient een redelijke verantwoording te kunnen geven waarom zij haar onderhoudsvordering niet vroeger heeft gesteld.
Het vragen, zelfs informeel, van een onderhoudsbijdrage is elementair voor de toekenning ervan; in het andere geval loopt, zoals gesteld, de met rust gelaten schuldenaar effectief het gevaar als gevolg van een al te ruime retroactiviteit in ernstige en zelfs onoverkomelijke financiële problemen te komen doordat hij zijn leven op een redelijke en aanvaardbare wijze heeft georganiseerd zonder met een potentiële onderhoudsaanspraak rekening te houden.
De eiseres beweert wel dat zij in het verleden de verweerder heeft aangesproken tot de betaling van een onderhoudsbijdrage (cf. proces-verbaal van persoonlijk verschijnen) doch legt hiervan geen afdoend bewijs voor.
Het is ten slotte zo dat de onderhoudsverplichting opzichtens een kind van dag tot dag uitgevoerd wordt en retroactiviteit niet mag leiden tot persoonlijke verrijking temeer daar het kind dient verondersteld te worden over de periode voorafgaand aan het instellen van de vordering gekregen te hebben wat het nodig had.
De verweerder is derhalve de voormelde onderhoudsbijdrage verschuldigd vanaf de maand februari 2009, maand waarin het verzoekschrift werd neergelegd.
Nu is mijn vraag eenvoudig. Het gaat om het laatste stukje.
Indien er al een zaak op de rol is gezet die gestart was in 2006 en deze word geherformuleerd naar bovenstaande in 2009.
Naar welk verzoekschrift zou men dan kijken?
De start datum van de zaak 2006 of de herformulering in 2009?
Dit naar onderhoudsbijdrage toe natuurlijk.
Mvg