JuridischForum.be

Beste,


Een kennis van mij is net te weten gekomen dat die een dochter heeft van 6/7 jaar. Nu vraagt deze persoon zich af of dat de moeder nog iets kan ondernemen qua vaderschapstest eisen of alimentatie? (indien hij echt de vader is)


Ik dacht dat de moeder binnen een bepaalde periode de vaderschapstest kan eisen en niet jaren later of zit ik verkeerd?



Groet

In de veronderstelling dat het kind op dit moment geen wettelijke vader heeft, zit u gedeeltelijk verkeerd.

De "bepaalde periode" waarover u spreekt, bestaat inderdaad: zij bedraagt dertig (30) jaar na de geboorte.

Het kind zelf beschikt ook over deze termijn, maar deze begint pas te lopen vanaf de meerderjarigheid van het kind.
Het kind kan dus een vaderschapstest eisen tot het de leeftijd van 48 jaar bereikt heeft.

In de veronderstelling dat het kind op dit moment geen wettelijke vader heeft, zit u gedeeltelijk verkeerd.

De "bepaalde periode" waarover u spreekt, bestaat inderdaad: zij bedraagt dertig (30) jaar na de geboorte.

Het kind zelf beschikt ook over deze termijn, maar deze begint pas te lopen vanaf de meerderjarigheid van het kind.
Het kind kan dus een vaderschapstest eisen tot het de leeftijd van 48 jaar bereikt heeft.

Dus als ik het goed heb dan kan de moeder momenteel niets doen totdat de kind meerderjarig is en dan kan de kind stappen ondernemen?

Veronderstel dat de kind geen wettelijke vader heeft wat wij op deze moment nog niet weten kan de moeder nog iets ondernemen?

De moeder kan vanaf de geboorte tot 30 jaar later een vaderschapstest eisen.

Het kind zelf kan vanaf zijn/haar meerderjarigheid (18 jaar) tot 30 jaar later (kind is dan 48) een vaderschapstest eisen.

“Art.322.Wanneer het vaderschap niet vaststaat krachtens de artikelen 315 of 317, noch op grond van een erkenning, kan het bij vonnis worden vastgesteld onder de bij artikel 332quinquies bepaalde voorwaarden...Art.332quinquies. § 1. De vorderingen tot onderzoek naar het moederschap of het vaderschap zijn onontvankelijk indien het meerderjarige of het ontvoogde minderjarige kind zich daartegen verzet...”(Burgerlijk Wetboek=B.W.).

“Art.336. Het kind wiens afstamming van vaderszijde niet vaststaat, kan van degene die gedurende het wettelijke tijdvak van de verwekking met zijn moeder gemeenschap heeft gehad, een onderhoudsbijdrage vorderen op grond van artikel 203, § 1.”(B.W.).

Op beide procedures staan geen vervaltermijnen.