JuridischForum.be

ik lees vandaag: http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/polit ... oudsplicht" onclick="window.open(this.href);return false;

Volgens de huidige wetgeving moeten ouders hun kinderen financieel ondersteunen als die arm zijn, ook wanneer ze volwassen zijn. Die regel is ook van toepassing op schoonouders, totdat een nieuw huwelijk wordt aangegaan.

Dit is totaal nieuw voor me.
Ik dacht namelijk dat ouders van meerderjarige kinderen wiens opleiding voltooid was, helemaal niet verplicht waren hun kinderen financieel te blijven ondersteunen.

en nog minder wist ik dat ook schoonouders moeten worden ondersteund tot een nieuw huwelijk wordt aangegaan. (mag ik toch hopen dat deze regel ophoudt te bestaan als men echtgescheiden is?)

Wetgeving bestaat al jaren hoor.
Is de wederzijdse onderhoudsverplichting voor bloed- EN aanverwanten
zie voorbeeld:
http://www.google.com/url?sa=t&rct=j&q= ... tw&cad=rja" onclick="window.open(this.href);return false;

De verplichting naar schoonouders toe valt weg als men van het kind van die schoonouders gescheiden is.
Valt ook weg als men weduwnaar/weduwe is en GEEN kinderen van de overleden echtgenoot heeft.
Heeft men wel kinderen (dus kleinkinderen van de schoonouders) dan kunt u als weduwe/weduwnaar wel aangesproken orden om in rusthuiskosten schoonouders tusenbeide te komen (als dat nodig zou zijn en uw inkomsten voldoende hoog).

Wetgeving bestaat al jaren hoor.
Is de wederzijdse onderhoudsverplichting voor bloed- EN aanverwanten
zie voorbeeld:
http://www.google.com/url?sa=t&rct=j&q= ... tw&cad=rja" onclick="window.open(this.href);return false;

ik zie hier enkel info ten opzicht van onderhoudsplicht tegenover de ouders.
Niet de onderhoudsplicht van de ouders tegenover hun kinderen.

Indien elke ouder blijvende onderhoudsplicht tegenover zijn kinderen heeft, zou het OCMW toch standaard bijdragen moeten opvragen bij de ouders als een persoon om een leefloon komt vragen?

Men moet een onderscheid maken.
Er is de plicht van de ouders om te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen (art. 203, § 1, BW). Deze plicht neemt een einde als de opleiding voltooid is.

Daarnaast is er de - veel beperktere - plicht om levensonderhoud te verschaffen. Het gaat om een wederzijdse plicht van ouders naar hun kinderen en kinderen naar hun ouders (art. 207 BW).

Deze plicht is veel beperkter omdat het enkel gaat om behoeftige ouders/kinderen te steunen als zij door omstandigheden buiten hun wil behoeftig zijn. Een kind dat kan gaan werken en ervoor kiest dit niet te doen kan geen aanspraak maken op levensonderhoud. Een kind dat een werklozensteun ontvangt is niet behoeftig in de zin van de wet en kan geen aanspraak maken op levensonderhoud. Een kind dat ervoor kiest drugs te gebruiken en daardoor in de miserie zit heeft dit aan zichzelf te wijten en kan geen aanspraak maken op levensonderhoud.

Daarom komt de plicht tot verschaffen van levensonderhoud meestal maar ter sprake van kinderen voor hun ouders. Die ouders kunnen door ouderdom of ziekte geen inkomsten meer verwerven en zullen dus gemakkelijker als behoeftig, door omstandigheden buiten hun wil kunnen beschouwd worden.