“Art.373...Ten opzichte van derden die te goeder trouw zijn, wordt elke ouder geacht te handelen met de andere ouder wanneer hij, alleen, een handeling stelt die met gezag verband houdt...Bij gebreke van instemming kan één van beide ouders de zaak bij de jeugdrechtbank aanhangig maken...Art.374.§ 1. Wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen en geldt het in artikel 373,tweede lid, bepaalde vermoeden.Bij gebreke van overeenstemming...kan de bevoegde rechter de uitoefening van het ouderlijk gezag uitsluitend opdragen aan één van beide ouders...”(Burgerlijk Wetboek).
Ik ga er van uit dat beide ouders het ouderlijk gezag
gezamenlijk uitoefenen.
Bij onbelangrijke beslissingen kan de ene ouder te
goeder trouw de instemming van de andere ouder vermoeden tot het tegendeel blijkt.Bij gebreke van instemming kan één van beide ouders de zaak bij de jeugdrechtbank aanhangig maken en kan inmiddels de andere niet meer alleen beslissen.
Ga volledigheidshalve naar (Belgische wetgeving) onder Belgisch Staatsblad in
http://just.fgov.be/ . Klik voor WetBOEKEN in de balk achter ’Juridische aard’.Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten.