Spaargelden achtergehouden

[Jnlp03082011]

Beste meneer/mevrouw

Toen ik nog bij mijn ouders woonde gaf ik maandelijks een hele som geld af om te sparen, dit moest van hen. De eerste maanden schreef ik dit over maar later moest ik dit gewoon contant afgeven. Mijn moeder had een spaarrekening geopend en als kind vertrouw je je ouders natuurlijk. Dus onlangs wou ik een bewijs zien van het spaargeld. Dit wilden ze mij niet geven. Nu heb ik wel de afschriften van de bank en sms-berichten die kunnen bewijzen dat er geld is, ook mijn stiefbroer heeft hetzelfde probleem. Nu is mijn vraag wat ik hiermee kan doen? Ik wil het zo zeker niet laten want het gaat toch om al mijn spaargeld.

Met vriendelijke groeten

[Jnlp03082011]

Volgens mijn moeder staat het op haar naam en ik heb de bank al gecontacteerd; er is geen rekening op mijn naam. Toch bedankt!

[j.demoor]

“Art.372 Een kind blijft onder het gezag van zijn ouders tot aan zijn meerderjarigheid of zijn ontvoogding...”(Burgerlijk Wetboek).

‘Toen ik nog bij mijn ouders woonde gaf ik maandelijks een hele som geld af om te sparen’ houdt mijns inziens in dat u toen meerderjarig was en dus niet meer onder het gezag van uw ouders. Wel was u hen dan een passende vergoeding verschuldigd voor uw deel in de gemeenschappelijke huishoudelijke uitgaven.

“Art.470.Met de straffen, bij het artikel 468 bepaald, wordt gestraft alsof hij een diefstal met geweld of bedreiging had gepleegd, hij die met behulp van geweld of bedreiging afperst, hetzij gelden, waarden, roerende voorwerpen, schuldbrieven, biljetten, promessen, kwijtingen, hetzij de ondertekening of de afgifte van enig stuk dat een verbintenis, beschikking of schuldbevrijding inhoudt of teweegbrengt.”(Strafwetboek).

‘Die bedreiging betreft elk middel van morele dwang dat een onmiddellijk kwaad doet vrezen. Het kwaad waartegen men zich,in de denkwereld van het slachtoffer,niet kan verdedigen,beantwoordt daaraan‘,Cass. 26 april 1989,R.D.P. 1989,772,noot;

‘De bedreiging als bestanddeel van het misdrijf afpersing kan bestaan in de sterke morele dwang tengevolge van het verwekken van vrees voor een dreigend kwaad,zijnde het door een onderaannemer niet meer verkrijgen van onderaannemingsprojekten in de toekenning waarvan de dader van de afpersing een mededeterminerende rol speelde,Cass. ARP927215N,24 januari 1995(Goossens t. A.B.S.Soft), onuitg.,geciteerd door TRD&I 1995,489;

BEERNAERT,M.,Faits de corruption et d’extorsion,Rev.dr.pén. 1996,1022-1025,noot onder Brussel 17 juni 1994.

DE NAUW,A.,Inleiding tot het bijzonder strafrecht,Antwerpen Kluwer 1992,161 en meer in het bijzonder art.470 Strafwetboek inzake afpersing.

Indien ‘dit moest van hen’ met de misleidende bewering ‘om te sparen’ aan voornoemde afpersing beantwoordt dan kan u strafklacht neerleggen bij de politie met burgerlijke partijstelling