Ziehier ons wedervaren.
Mijn vader werd een paar dagen voor Pasen met spoed in het UZ G opgnomen. Een paar dagen later kregen we reeds telefoon van een zekere V P sociaal assistente van de sociale dienst van het UZ geriatrie om een afspraak te regelen. Ze zat ons uit te horen en de gezondheidstoestand van mijn vader speelde blijkbaar geen rol. Ze zei dat hij lawaai maakte en zijn koffie morste….De week daarop kregen we opnieuw telefoon van P om te zeggen dat vader weg moest: Ge komt hem onmiddellijk halen, sneerde ze. Zijn behandelend arts was toen afwezig. Daarna werden we bekogeld met brieven, telefoontjes, mailtjes enz van die P. Nooit van een dokter of Professor. We hechtten niet al te veel belang aan die vrouw, die blijkbaar toch wel bedoelingen moet hebben gehad, gezien haar hevigheid en haar gevoelloosheid. Ook haar uiterlijk spreekt boekdelen. Werkelijk een madame met sex-appeal.
Vader vertert langzaam maar zeker. Hij zit op dokterbevel op de gang, eet op de geng enz…De professoren zijn zeker het neusje van de zalm als ik dat zo oneerbiedig mag uitdrukken. Ze doen hun uiterste best, allemaal heel vriendleijk en zeeer, zeer bekwaam. Ik kan niet anders dan het UZ aanbevelen.
Nu kregen we begin deze week totaal onverwacht drie gerechtsbrieven met een verzoekschrift opgesteld en ondertekend door P dat ikzelf, mijn vader en mijn moeder zich tegen 11 uur naar het Uz moesten begeven te spreken over het bewind over de goederen van mijn vader… We schrokken ons een ongeluk en dachten direct dat er meer achter zat. Ikzelf en mijn moeder regelen al levenslang de paperassen en de geldzaken, en mijn vader trok er zich nooit iets van aan; hij vertrouwt ons volledig, weet dat we spaarzaam zijn enz en alles doen voor het goede doel.
nu is die P blijkbaar goede vriendjes met vrederechter V H, gezien de manier waarop hij haar aanspreekt en haar blijkbaar aanziet als de baas van het UZ, Prof P is hij zelfs nog geen blik waard.
Nu kwam op de afgesproken dag en uur vrederechter V met een kwartier vertraging toe, samen met zijn griffier en V P. Ik was gaan wandelen met mijn vader in de rolstoel en reed hem ook de kamer binnen. Nu begon de vrederechter te zeggen dat hij zeer gehaast was want hij moest om halftwaalf nog ergens zijn; hij begon mijn vader poeslief aan te spreken, het was werkelijk van lik'm'n vestje. Toen ik hem de volmacht gaf van mijn moeder waarbij wij schriftelijk hadden toegevoegd dat wij verzet aantekenden tegen de vraag van Pennoit om een bewindsman aan te stellen, las ik het briefje en gaf het aan de griffier, Toen ik de vrederechter vroeg of hij wel bevoegd was omdat mijn vader in Nevele gedomiclieerd was, sprong VH recht, kreeg een hoofd nog roder dan de rode das die hij droeg, buiste met zijn vuist op de tafel en riep, die man zit hier.
Toen ik er daarbij nog op wees dat det verslag moest opgemaakt zijn door iemand die niet verbonden is aan de kliniek, scheelde dat blijkbaar te veel. Van Hoecke sprong recht en zei tot drie vier maal ver: Ik heb de macht u buiten te steken, ik heb de macht u 24 uur gevangen te steken, ik als rechter heb de macht dat te doen.
Toen ik die furie bezigzag en dat voor een VREDErechter, ben ik buiten gegaan en gezegd dat ik dacht dat de tijd van Hitler en Goebbels toch allang voorbij was, maar dat ik het blijkvaar verkeerd voor had.
Toen heb ik een tijdje in de gang rondgewandeld; maar toen ik me zo bedacht wat ze niet allemaal achter mijn rug konden bedisselen en bekokstoven, keerde ik terug naar de kamer en ging stil weer op mijn stoel zitten. De vrederechter leek gekalmeerd. Hij zat te schrijven.Hij stopte na een tijdje en begon voor te lezen. Toen hij na twee zinnen zei dat mijn vader had gezegd dat het hem om het even was wie zijn goederen beheerde, heb ik kwaad gezegd dat ik dat niet geloofde. ik zei dat mijn moeder en ik de financies regelden, waarop hij snauwde: Ik zie dat gij dat niet kunt. Toen heb ik gevraagd waaraan hij dat zag en gevraagd of hij dat wou noteren, wat hij niet deed. Toen wendde hij zich poeslief tot min vader en vroeg of hij wou ondertekenen, mijn vader weigerde; daarna stelde V zich recht, boog zich voorover bij mijn vader en vroeg nogmaals poeslief: zoudt u niet eens proberen een handtekening te zetten. Weer weigerde mijn vader kordaat en trok zich zelfs terug in zijn rolstoel. Ondertussen had VH de dienst 101 opgebeld. Hij had bijstand nodig, zei hij. Hij deed dat toen ik zei dat ik niet geloofde dat mijn vader dat zou gezgd hebben.
De agenten waren kort voordat hij vroeg of mijn vader wou ondertekenen de kamer binnengekomen. Toen ik ook niet wou ondertekenen, stelde de vrederechter zich recht en zei dat hij een vonnis had opgemaakt en las het voor: hij eiste dat ik 24 uur werd aangehouden. IK moest dus mee met de agenten. Wat ik daar heb beleefd is weer een ander verhaal.
Nu is onze vraag: wat gaat er nu gebeuren? Wat kunnen we doen? Mag dat allemaal? Heel hartelijk dank.