De context van samenwonende ouders is anders dan de context van apart wonende ouders. Dit zorgt er vaak voor dat ouders een andere inzet hebben als het gaat om het opvoeden van de kinderen naargelang de context waarin dit gebeurt. Dit kan ervoor zorgen dat een ouder n.a.v. een scheiding kenbaar maakt dat hij evenveel wil instaan voor de opvoeding als de andere ouder, ook al was dit in de periode van het samenwonen niet zo.
Bijkomend ervaar ik in de praktijk dat er ook soms naar verblijfsco-ouderschap wordt gevraagd omdat men wil vermijden dat men slechts om de 14 dagen zijn kind ziet. Er zijn echter heel wat andere mogelijkheden naast deze 2 opties.
Bijgevolg zou ik u suggereren om samen met de vader naar een bemiddelaar in familiezaken te stappen. Deze persoon kan jullie helpen om tot een regeling te komen waar iedereen zich goed bij voelt. Deze onafhankelijke persoon werkt voor jullie beiden en geeft jullie ook de nodige informatie omtrent wat er juridisch kan en wat er niet kan. Gezien de kosten van de bemiddelaar gedeeld worden onder beide ouders is dit ook een pak goedkoper dan bv. elk een advocaat onder de arm nemen. Het bezorgt je ook heel wat minder stress dan een gerechtelijke procedure.
Als ouders apart gaan wonen, dienen ze op 3 vlakken beslissingen te nemen mbt hun kinderen, nl. inzake de gezagsregeling, de verblijfsregeling en de kostenregeling.
Via de gezagsregeling wordt beslist wie welke beslissingen omtrent de kinderen mag nemen. Er zijn drie mogelijkheden:
- gezamenlijk ouderlijk gezag (= gezagsco-ouderschap)
- eenzijdige uitoefening van het ouderlijk gezag door één ouder (= exclusief ouderlijk gezag)
- een gezagsregeling op maat
De wet bepaalt dat ouders - of ze nu samenwonen, apart wonen, gehuwd zijn, gescheiden zijn of nooit gehuwd waren - gezagsco-ouderschap hebben, behalve in twee gevallen:
1. Een rechter heeft in een vonnis beslist dat een andere gezagsregeling geldt.
2. De ouders hebben, via onderhandelingen, een andere gezagsregeling beslist en een rechter heeft die overeenkomst bekrachtigd.
De rechter moet bij voorkeur kiezen voor gezagsco-ouderschap. Wanneer de rechter voor een andere gezagsregeling kiest, moet hij motiveren waarom gezagsco-ouderschap voor deze ouders tegen het belang van hun kind is.
Als er sprake is van gezagsco-ouderschap dan betekent dit dat alle rechten en plichten voor beide ouders gelden. Beide ouders hebben het recht om het kind bij zich te hebben. Beide ouders hebben het recht om alle belangrijke beslissingen te nemen voor de persoon en de goederen van het kind. Kiezen ouders voor gezagsco-ouderschap dan betekent dit dat de ouders moeten overleggen en alle belangrijke beslissingen samen nemen. Een ouder mag geen enkele belangrijke beslissing nemen zonder overleg met de andere ouder.
De gezagsregeling staat los van verblijfsregeling en de kostenregeling.
Via de verblijfsregeling wordt een antwoord geboden op de vraag: waar verblijft het kind wanneer. Er zijn verschillende mogelijkheden: hoofdverblijf bij één van de ouders, verblijfsco-ouderschap of een verblijfsregeling op maat. Hoofdverblijf bij ouder B wil zeggen dat het kind meer tijd bij ouder B doorbrengt dan bij ouder A (bv. 5 dagen bij vader en 2 dagen bij moeder OF 3 dagen bij vader en 4 dagen bij moeder OF 12 dagen bij vader en 2 dagen bij moeder, ...). Verblijfsco-ouderschap wil zeggen dat het kind evenveel bij elke ouder verblijft (bv. week bij vader / week bij moeder OF 2 dagen bij vader / 2 dagen bij moeder OF 14 dagen bij vader / 14 dagen bij moeder, …). Een verblijfsregeling op maat kan bv. zijn dat het kind in dezelfde woning blijft wonen en dat de ouders elk om beurt verhuizen.
Sinds de wet van 18 juli 2006 werd goedgekeurd (= wet betreffende het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind) zijn er heel wat misverstanden ontstaan rond verblijfsco-ouderschap. De wet van 18 juli 2006 zegt dat de rechter de afspraken van gescheiden ouders m.b.t. de huisvesting van hun kind(eren) dient te homologeren als ouders hierover onderling een akkoord hebben. Hij kan de homologatie (= bevestiging in een vonnis) enkel weigeren indien het strijdig is met het belang van het kind. Hij kan het echter niet weigeren als de afspraken ingaan tegen de persoonlijke visie van de rechter. Dit betekent m.a.w. ouders zijn vrij om die verblijfsregeling te kiezen die best bij hun concrete situatie past. Deze wet zegt ook dat de rechter – indien er geen akkoord is tussen de ouders – dient te onderzoeken of verblijfsco-ouderschap (ook wel bilocatie of gelijkmatig verdeelde huisvesting genoemd) in die concrete situatie mogelijk is als één van de ouders die vraag stelt aan de rechtbank. Als de rechter oordeelt dat de gelijkmatig verdeelde huisvesting niet de meest gepaste oplossing is, dan kan de rechter een ongelijk verdeeld verblijf vastleggen. Met andere woorden de rechter is verplicht om verblijfsco-ouderschap te onderzoeken maar niet om het op te leggen. Hij moet zijn beslissing wel uitgebreid motiveren en melden waarom hij de regeling die hij oplegt de beste oplossing vindt.
De kostenregeling omvat afspraken m.b.t. het beheer van de gelden (m.a.w. wie betaalt wat met welk geld) en de administratieve regelingen (bijvoorbeeld wat is de voordeligste regeling voor de belastingen, het kindergeld, het officiële adres en de verzekering). Wat er gebeurt met de kinderbijslag en het fiscale voordeel hangt af van de kostenregeling die jullie afspreken. Er zijn ook hiervoor verschillende mogelijkheden waarover de bemiddelaar jullie kan informeren zodat jullie die regeling kunnen kiezen die het beste bij jullie situatie past.
Sinds jaren wordt vanuit wetenschappelijke hoek vastgesteld dat de beste regeling die regeling is die door beide ouders in onderling overleg - na goed geïnformeerd te zijn omtrent de mogelijkheden - wordt vastgelegd. Bij een dergelijke regeling worden de kansen op conflict immers tot een minimum herleid. Dit in tegenstelling tot een regeling die opgelegd wordt door een rechter waar 1 of zelfs beide ouders niet mee akkoord zijn.
Een bemiddelaar in familiezaken helpt ouders om tot een regeling te komen waarbij de kans op conflict tot een minimum wordt herleid. Adressen van bemiddelaars kan je vinden via
www.juridat.be/bemiddeling.