#3 , 23 jan 2014 08:48
‘B.6. Het ouderlijk gezag kan thans enkel worden gevestigd ten aanzien van de personen die een afstammingsband hebben met het kind. Ofschoon artikel 375bis van het Burgerlijk Wetboek het mogelijk maakt persoonlijk contact tot stand te brengen tussen een kind en de persoon die doet blijken van een bijzondere affectieve band met dat kind, maakt die bepaling het niet mogelijk aan die band gevolgen te verbinden die de verbintenissen die die persoon bereid zou zijn aan te gaan ten aanzien van dat kind, juridisch zouden verankeren. Het kind zou dus plots, in geval van scheiding van het paar en in het bijzonder in geval van overlijden van de ouder die een afstammingsband met het kind had, elk recht op verzorging, hieronder begrepen het recht op onderhoud en op bescherming van de persoon die het heeft opgevoed, kunnen verliezen.De artikelen 371 tot 387bis van het Burgerlijk Wetboek schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet‘(Arbitragehof nr.134/2003,8 oktober 2003,ROBERT,T.,Afstamming als exclusieve grondslag van ouderlijk gezag:geen toelaatbare verantwoording,maar niet discriminerend,R.W.1017-1018,noot onder Arbitragehof nr.134/2003,8 oktober 2003)
‘B.7.1. De doelstelling een overbelasting van de rechtbanken te vermijden, kan echter niet verantwoorden dat aan bepaalde categorieën van rechtzoekenden de gerechtelijke bescherming wordt ontnomen van de rechten die hun bij wet zijn toegekend. Wanneer een maatregel tot gevolg heeft dat de grootouders verhinderd worden hun recht op persoonlijk contact met het kind uit te oefenen, moeten zij die beslissing kunnen aanvechten voor de jeugdrechtbank, die, afhankelijk van de situatie van het kind en de maatregelen die ten aanzien van dat kind moeten worden genomen, zal beslissen of het verantwoord is, rekening houdend met zijn belang, hun recht op persoonlijk contact met het kind te beperken of op te schorten‘(Arbitragehof nr.38/2004,10 maart 2004)
‘De jeugdrechtbank mag nagaan of de toekenning van een persoonlijk contact in het belang is van het kind als de verzoeker een bijzondere affectieve band heeft met het kind,ook al bestaat die affectieve band van het kind met de verzoeker niet of niet meer‘(Cass. 16 januari 2009(V.V./S.P.),R.W.2009-10,1689-1690,Noot).
‘De affectieve banden die werden gecreëerd in de eerste levensfase laten minstens onbewuste sporen na. Aldus komt de band tussen het kind en de lesbische meemoeder als bijzondere affectieve band in aanmerking,ook al is het contact door de relatiebreuk met de moeder verbroken‘[Brussel 25 maart 2009(R./P.),R.W.2009-10,1692-1701,Noot STEVENS,L.,Het recht op persoonlijk contact van de lesbische meemoeder:een recht voor het kind?].
‘SWENNEN,F.,De uitoefening van het persoonlijk contact door een lesbische meemoeder‘(R.W. 2005-06,745-747,Noot onder Antwerpen 21 april 2005).
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/