Situatie kort geschetst:
- vader overleden
- moeder dement in rusthuis
- 6 kinderen waarvan 1 voorlopig bewindvoerder
Het ouderlijk huis is niet meer in goede staat, maar word nog wel bewoond door 1 van de kinderen. Er is een huurprijs afgesproken, maar deze ligt nogal laag. Hier waren eerst alle kinderen mee akkoord.
Nu beslist de bewindvoerder (eveneens 1 van de kinderen dus) dat het huis te huur moet aangeboden worden aan bijna 4x keer de prijs dat er momenteel voor betaalt wordt.
Andere kinderen willen dit liever niet, want zij hebben het gevoel dat ze hun ouderlijk huis dan 'kwijt zijn', ook al wordt het niet verkocht.
Vragen:
- Kan de voorlopig bewindvoerder eenzijdig beslissen om het ouderlijk huis te verhuren aan iemand anders?
- Is hiervoor specifieke toestemming nodig van de vrederechter?
- Kunnen de andere kinderen dit op één of andere manier tegenhouden?
- Kan de voorlopig bewindvoerder uit zijn functie gezet worden op vraag van de andere kinderen? Zo ja, hoe?