JuridischForum.be

Door omstandigheden zou ik mijn jongere broer onderdak willen verlenen in een huurhuis, ook als domicilieadres. ik zelf sta op invaliditeitsuitkering als alleenstaande moeder. nu als samenwonende val ik onder de wet van samenwonende. hoe kunnen we dit wettelijk oplossen zonder financiële consequenties maar toch in orde te zijn.

door je broer naar het OCMW te sturen en via dat kanaal een onderdak te zoeken voor hem. Anders is er geen wettelijke oplossing om je blijvend alleenstaande te houden als je door het samenwonen met je broer als samenwonende beschouwd wordt voor de ziekteverzekering..

door je broer naar het OCMW te sturen en via dat kanaal een onderdak te zoeken voor hem. Anders is er geen wettelijke oplossing om je blijvend alleenstaande te houden als je door het samenwonen met je broer als samenwonende beschouwd wordt voor de ziekteverzekering..

Als je broer een eigen statuut en inkomen heeft, blijft hij als alleenstaande beschouwd.

mijn dochter en ikzelf hebben samengewoond met een persoon die bij mij een kamer huurde in MIJN huis.

die vroegere vriend moest de sociale woning na het overlijden van zijn beide ouders verlaten om plaats te maken voor een gezin dat daar meer recht op had.
opeens kreeg ik van de ziekenkas een brief waarin men me vertelde dat wij beschouwd werden als "feitelijk gezin".
ik moest een formulier terugsturen om te melden dat die persoon niet familie noch mijn VRIEND was maar een huurder.
die persoon had ook zijn domicilie mij en had een vervangingsinkomen.

doordat we samen met onze beide vervangingsinkomens beneden het basisbedrag ven het minimuminkomen bleven konden we verder genieten van onze extra rechten zoals verhoogde kinderbijslag voor mij en mijn dochter en verhoogde ziekteuitkeringen.

ik weet niet of deze informatie hier op zijn plaats is dus schiet niet op de pianist; ik wil alleen maar helpen.





zeg NOOIT NOOIT!!!

“Art.225.§ 1. Worden beschouwd als werknemer met persoon ten laste in de zin van artikel 93 van de gecoördineerde wet :...4° de gerechtigde die samenwoont met één of meerdere bloed- of aanverwanten tot de derde graad...De personen bedoeld in het eerste lid, 1° tot 4° kunnen slechts als persoon ten laste worden beschouwd als zij geen enkele beroepsactiviteit uitoefenen en niet werkelijk in het genot zijn van een pensioen, een rente, een tegemoetkoming of een uitkering krachtens een Belgische of een vreemde wetgeving...”(3 JULI 1996. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen).