Boedelbeschrijving

[timpie1]

Over anderhalve maand ga ik onder het wettelijk stelsel trouwen. Momenteel wonen we wettelijk samen. Omdat er een relatief groot verschil is tussen de eigen vermogens van ik en mijn partner, en mijn ouders graag willen dat ik financieel/juridisch mijn zaken op orde hou, willen we een mogelijke bron van conflict en ergernis de kop indrukken door een boedelbeschrijving op te maken.

Nu had ik graag geweten:

- wanneer moet dit ten vroegste/ten laatste gebeuren?
- moet zo'n boedelbeschrijving door een notaris worden opgesteld of goedgekeurd?
- moet deze boedelbeschrijving in een huwelijkscontract worden opgenomen, of volstaat het indien we elk over een exemplaar beschikken?

Bonusvraag: stel dat mijn ouders na ons huwelijk willen helpen bij de aankoop van een huis, en ze doen dit door middel van een overschrijving naar mijn rekening. Klopt dit dan dat dit een schenking is, en dit onder mijn eigen vermogen komt? Kan er bij de aankoop van het huis dan ook in de akte worden opgenomen dat het eigenaarschap niet 50/50 is, maar bijv. 70/30? Of komt een huis sowieso in de gemeenschap, waarbij we elk voor de helft eigenaar worden?

[naernaut]

Bij verlijden van de akte kan je ook een ongelijke inbreng laten vastleggen van een woning.

de schatting van de roerende goederen: tenzij de partijen het eens zijn over de schatting, geschiedt deze door de optredende notaris, die zich kan doen bijstaan door een particulier deskundige;
Art. 1178. Het recht om de notaris te kiezen behoort aan de personen samen, die de boedelbeschrijving vorderen. Komen zij niet tot overeenstemming dan wijst de vrederechter de notaris aan.


Art. 1180. De boedelbeschrijving wordt opgemaakt in tegenwoordigheid :
1° van degenen die als algemene rechthebbenden of als rechthebbende onder algemene titel aanspraak maken op (u en toekomstige echtgenote) de eigendom of het vruchtgebruik van het gemeenschappelijk vermogen, de nalatenschap of de onverdeeldheid.
2° van de notaris aangewezen tot vertegenwoordiger van de belanghebbende die (...) buiten het Rijk wonen, van de personen die de vrederechter weert krachtens artikel 1165;
3° van de voogd aangewezen om de erfstelling over de hand
uit te voeren;
4° van de uitvoerder van de uiterste wilsbeschikking.