#3 , 22 mar 2006 04:03
Voorgaande Index | - 1 | - 2 | - 3 | - 4 | - 5 | - 6 | - 7 | - 8 | - 9 | - 10 Volgende
Huurcontract van de voornaamste residentie : wat met samenwonenden ?
Of je nu "voor of tegen" samenwonen bent, het is in onze tijd niet meer denkbaar de omvang van dit maatschappelijk fenomeen te ontkennen. Nu de instelling van het huwelijk afbrokkelt, leek het ons belangrijk het juridische statuut te bekijken van samenwonenden die een vastgoed (appartement, huis, enz.) huren. Bij gebrek aan ruimte behandelen we niet de specifieke problemen in geval van een mondelinge huurovereenkomst. Het lot van de samenwonenden varieert sterk naargelang een van hen of beiden het huurcontract tekenen.
BEIDEN TEKENEN...
Wanneer twee samenwonenden een huurovereenkomst tekenen, hebben ze dezelfde rechten en plichten ten opzichte van de verhuurder (de eigenaar). Ze hebben beiden het recht het geheel van de ruimten te betrekken. Indien zich echter een schuld voordoet (niet betaling van de huur, onvoldoende garantie, enz.), is iedere samenwonende slechts voor de helft gehouden, in tegenstelling tot gehuwde paren, die hoofdelijk aan de schuld gehouden zijn (elk van hen kan voor het geheel gehouden worden), volgens artikel 222 van het Burgerlijk Wetboek. Behoudens een fout aan te tonen in hoofde van de samenwonenden (bijvoorbeeld: het feit zich aan de verhuurder en de buren voor te stellen als een echtpaar), bestaat deze hoofdelijkheid niet als twee mensen ongehuwd onder eenzelfde dak leven. Uiteraard voorzien vele huurovereenkomsten in de praktijk de hoofdelijkheid ten opzichte van een eventuele schuld. Anderzijds, is er in geval van onmin tussen de samenwonenden geen enkele wettelijke bepaling voorzien om voorlopige rechtsmaatregelen te nemen, zoals het geval is bij gehuwde paren. Er kan echter aan de rechter gevraagd worden schikkingen te treffen met bijvoorbeeld als doel samenwonenden te scheiden die niet meer overeenkomen. De rechter zal bij zijn beslissing de verhoudingen tussen de huurders en de feiten in aanmerking nemen, en niet het huurrecht.
EEN VAN HEN TEKENT...
De situatie van een samenwonende die het huurcontract niet ondertekend heeft, is veel onzekerder. Hij geniet niet de door het recht aan echtparen voorbehouden bescherming (art. 215 BW). Dit betekent dat zijn lot rechtstreeks afhangt van de goede wil van zijn medehuurder. Soms wordt aangevoerd dat sommige huurcontracten de verplichting bevatten alleen te wonen. Dergelijke clausules zijn nietig, omdat ze ingaan tegen de Grondwet ter bescherming van het priv?-leven. Derhalve heeft de samenwonende bezitter van het huurcontract theoretisch het recht, binnen uitzonderlijk korte termijnen, de medehuurder het huis uit te zetten, indien die in zijn ogen ongewest geworden is, behalve als deze laatste bij de rechter ten rade gaat, die zal oordelen afhankelijk van de situatie.
GOEDE ZEDEN, VERANDERLIJK BEGRIP
Om deze situatie te omzeilen, zien we in de praktijk dat sommige samenwonende huurders met hun vriend(in) een onderverhuurovereenkomst tekenen. Het betreft een huurcontract dat aan alle regels inzake onderworpen zal worden. Desalniettemin kan deze overeenkomst op een dag, hypothetisch tenminste, geannuleerd worden : als wordt aangetoond dat een dergelijk huurcontract ondertekend werd met als doel onwettige (welteverstaan buitenechtelijke) relaties te stimuleren of te onderhouden. Het is duidelijk dat het niet eenvoudig is deze oorzaak die ingaat tegen de goede zeden te bewijzen. Vandaar dat dergelijke, tussen samenwonenden opgestelde huurcontracten de effectiviteit van de huur moeten weergeven (regelmatige betaling van de huursommen, normale verhoudingen tussen de huurders en onderhuurders, enz.). We eindigen met een herhaling dat het wettelijk verplicht is iedere huurovereenkomst te registreren. Als de huurovereenkomst de voornaamste verblijfplaats betreft, bedraagt de belasting slechts 1.000 BEF?