#5 , 16 jan 2014 08:22
“Artikel 136,(aj. 2014) Als ten laste van de belastingplichtigen worden aangemerkt, mits zij deel uitmaken van hun gezin op 1 januari van het aanslagjaar en zij persoonlijk in het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 3.070 EUR (basisbedrag 1.800 EUR) netto bedragen: 1° hun kinderen; 2° hun ascendenten; 3° hun zijverwanten tot en met de tweede graad; 4° personen van wie de belastingplichtige als kind volledig of hoofdzakelijk ten laste is geweest.”(10 april 1992 Wetboek Inkomstenbelastingen = WIB).
‘Mijn vriendin (op dit moment studente tot eind dit schooljaar) en ik willen wettelijk gaan samenwonen in februari’
Uw samenwonende vriendin is dus niet een persoon te uwen laste.
“Artikel 88, WIB 92 (aj. 2014) Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd en de beroepsinkomsten van één echtgenoot minder bedragen dan 30 pct van het totale bedrag van de beroepsinkomsten van beide echtgenoten, wordt hem van de beroepsinkomsten van de andere echtgenoot een zodanig deel toegerekend dat de som van zijn eigen beroepsinkomsten en het toegerekend deel 30 pct van dat totale bedrag bereikt, doch niet hoger is dan 10.090 EUR (basisbedrag 6.700 EUR)”(WIB).
Het deel van de beroepsinkomsten dat aldus aan de andere echtgenoot wordt toegerekend, wordt "huwelijksquotiënt" genoemd.
De bedrijfsvoorheffing wordt geregeld door Bijlage III,van K.B.WIB 27 augustus 1993,die u zelf kan nazien. Indien die voorheffing niet correct zou gebeuren dan wordt dit automatisch geregulariseerd bij de jaarlijkse aanslag , waarbij uw voorheffing behandeld wordt als voorschot.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/