De vader heeft wel een punt omdat de verhouding tussen studeren en werken in deze opleidingsvorm (meestal) 1 /4 is: dwz: 1 dag les en 4 dagen werken per week. Rechters weten natuurlijk niet vooraf dat een kind later deze opleiding kiest en vermelden dus ook niet in een vonnis voor kinderalimentatie wat er dan moet gebeuren. Om te vermijden dat dit in een juridische zaak uitmondt, zou ik het volgende voorstellen. De zoon zou u van zijn inkomen 1/3e kunnen geven voor kost en inwoon. Dan heeft hij nog 600 euro per maand over. Niet slecht als zakgeld. Uit ervaring weet ik dat de leerlingen in deze opleidingsvorm vaak in het weekend nog bijklussen (omdat het beroepsgerichte opleidingen zijn en daar is véél vraag naar
Gezien het feit dat hij méér dan 500 euro per maand verdient , krijgt u géén kinderbijslag meer voor hem. Dus een argument meer om hem als een studerende werknemer te beschouwen. En niet als een werkende student. Je zou aan de vader kunnen voorstellen dat je enkel nog een bepaald percentage van de alimentatie wenst te ontvangen, gezien hij nog steeds studeert.