Interpretatie van artikel 229, § 3, b
Betekent de zin "Als de partijen niet langer dan een jaar feitelijk gescheiden zijn" dat er toch wel een feitelijke scheiding van minstens één dag moet zijn op het moment van de echtscheiding, of dat de rechter de echtscheiding kan of mag (?) uitspreken op het moment dat men nog samenleeft, één jaar na de inleiding van de zaak als één van de partijen erom verzoekt? Kent er iemand rechtspraak van echtscheiding zonder feitelijke scheiding?
Bedankt,
GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling I. De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting
§ 2. Indien de echtscheiding gevorderd wordt door één van de echtgenoten met toepassing van artikel 229, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, spreekt de rechter de echtscheiding uit als hij vaststelt dat de partijen sinds meer dan één jaar feitelijk gescheiden zijn. Als de partijen niet langer dan een jaar feitelijk gescheiden zijn, stelt de rechter een nieuwe zitting vast. Deze heeft plaats op een datum die onmiddellijk volgt op het verstrijken van de termijn van een jaar, of een jaar na de eerste zitting. Tijdens deze zitting spreekt de rechter de echtscheiding uit indien een van de partijen erom verzoekt.