#11 , 18 dec 2016 16:32
Preferentiële toewijzing van de gezinswoning
Art.1446 Burgerlijk Wetboek :
Wanneer het wettelijk stelsel eindigt door het overlijden van één der echtgenoten, kan de langstlevende, tegen opleg indien daartoe grond bestaat, ZICH BIJ VOORRANG DOEN TOEWIJZEN één van de onroerende goederen die tot gezinswoning dient, samen met het aldaar aanwezige huisraad, en het onroerende goed dat dient voor de uitoefening van zijn beroep, samen met de roerende zaken die aldaar aanwezig zijn voor beroepsdoeleinden.
Art.1447 Burgerlijk Wetboek :
Wanneer het wettelijk stelsel eindigt door echtscheiding, scheiding van tafel en bed of scheiding van goederen, kan elk der echtgenoten in de loop van de vereffeningsprocedure aan de rechtbank te zijnen voordele toepassing van artikel 1446 vragen...
Als één van beide de periode van onverdeeldheid na 5 jaar niet wenst te verlengen en het huis wenst te verkopen dan kan de andere partner cfr Art.1446 ZICH BIJ VOORRANG DOEN TOEWIJZEN....
Uiteraard blijft het zo dat partijen ten alle tijden uit onverdeeldheid kunnen treden, ten minste als ze het tesamen hierover roerend eens zijn om bvb te verkopen of toe te bedelen.