De (aanstaande) moeder vertrok, nog met de baby in haar buik, en ging 60 km verder wonen. Ze gaf me geen toestemming om ons kind te erkennen, zodat dit via machtiging van de rechtbank moest geschieden. Zo geschiedde. Toen hij anderhalf was, maakten mijn zoon en ik kennis. De regeling werd telkens geevalueerd en uitgebreid. Vandaag is er een eindvonnis, met gezamenlijke uitoefening ouderlijk gezag, alimentatie voor het kind en een "traditionele" verblijfsregeling: 1/2 weekends + 1/2 schoolvakanties.
Nu zijn er toch een aantal zaken die mij storen:
1) ik moet het kind ophalen en terugbrengen, terwijl ik gevorderd had dat ieder de helft van de verplaatsingen ten laste zou nemen, en niet tegenstaande zij verantwoordelijk is voor afstand van 60 km tussen onze woonplaatsen. De rechter motiveert het als volgt: "zo blijft het contact tussen vader en kind ook tijdens de ritten tussen A. en G. behouden". Dat laatste vind ik geen ernstig argument. Ik had er nog begrip voor toen ik het kind maar vier uren per bezoek had, waarvan twee uren in de auto. Maar nu hij voor een heel weekend komt, is het uurtje in de auto nog maar van weinig belang.
2) ik moet het kind persoonlijk ophalen en terugbrengen, hoewel ik gevraagd had dat ik of een derde het kind zou ophalen (en zij of een derde het zou terugbrengen). De rechter heeft dit in het geheel niet gemotiveerd. Ik begrijp dat het tot de bevoegdheid van de rechter behoort om de modaliteiten op te leggen, maar ik vind dat ze daarin respect moet hebben voor de autonomie van de ouder. Ze heeft kennis van argumenten waaruit ze zou kunnen afleiden dat ik in verband met ophalen/afbrengen onverstandige keuzes zou maken.
Samengevat, ik heb de indruk dat de rechter niet geoordeeld heeft in de geest van de wet van 1995 op het co-ouderschap met twee gelijkwaardige ouders, maar wel in de geest van de voorafgaande toestand, waarin je een ouder had die het hoederecht had en een andere (minderwaardige) ouder die een omgangsrecht had en die, als hij/zij zijn kind wilde zien, ook maar moest instaan voor alle kosten en inspanningen die daaraan verbonden zijn.
En dat vind ik onrechtvaardig. Ja, zelfs onwettelijk. Zal een rechter in beroep oor hebben voor de bovenstaande argumenten, denkt u?