Beroep aantekenen tegen vonnis Kort Geding

lucgescheiden
Topic Starter
Berichten: 2810

Beroep aantekenen tegen vonnis Kort Geding

#1 , 31 jul 2010 02:32

A. Indien beroep aangetekend wordt tegen het vonnis van KG,
heeft dit dan tot gevolg dat de procedure van vereffening en verdeling wordt opgeschort?
De argumenten tot dit beroep vloeien voort uit de vaststellingen tijdens de procedure VV.

B. Binnen welke termijn dient dit beroep te worden aangetekend?

C. Wat moet er verstaan worden onder het betekenen van het vonnis KG (een officiëel schrijven vanwege rechtbank aan veroordeelde)?

D. Vonnis is geveld in afwachting van een vonnis ten gronde door de jeugdrechtbank, echter één van de minderjarige kinderen is intussen al meerderjarig geworden.
Het lijkt dat je aldus wordt gedwongen om beroep aan te tekenen tegen uitspraak KG omdat jeugdrechter niet meer bevoegd is om alsnog wijzigingen op te leggen inzake deze meerderjarige.
Klopt dit en moet er inderdaad, nogmaals worden teruggegaan naar KG?

E. Wordt er met deze dan niet danig met de voeten van de vader gerammeld door KG? Zoja, wat kan je er tegen doen?
Handige documenten voor Personenrecht

Winston
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Winston begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
lucgescheiden
Topic Starter
Berichten: 2810

#2 , 31 jul 2010 04:15

voorzitters van de rechtbanken - het kort geding (art. 584 Ger.W.)

In alle spoedeisende gevallen kunnen de voorzitters van de rechtbanken (eerste aanleg, rechtbank van koophandel en arbeidsrechtbank) voorlopige beslissingen treffen over zaken, die tot de bevoegdheid van hun rechtbank behoren. De voorwaarde is dat het gaat over dringende zaken en de beslissing is enkel van voorlopige aard, zonder nadeel voor de zaak zelf.
Bron: http://www.just.fgov.be/nl_htm/organisa ... 9.htm#rege" onclick="window.open(this.href);return false;

F. Indien het antwoord op bovengestelde vraag D. positief zou zijn; schond KG de voorwaarde uit artikel 584 dan niet?
Handige documenten voor Personenrecht

j.demoor
Berichten: 10360

#3 , 01 aug 2010 10:56

A. “Art.1039.De beschikkingen in kort geding brengen geen nadeel toe aan de zaak zelf; zij zijn uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande verzet of hoger beroep...”(Ger.=Gerechtelijk Wetboek).

Onderzoek zorgvuldig de inhoud van die beschikkingen.

B. “Art.1051.De termijn om hoger beroep aan te tekenen is één maand, te rekenen vanaf de betekening van het vonnis of de kennisgeving ervan overeenkomstig artikel 792, tweede en derde lid...”(Ger.W.).

C. “Art.32.In dit wetboek wordt verstaan:1° onder betekening:de afgifte van een afschrift van de akte;zij geschiedt bij gerechtsdeurwaardersexploot...”(Ger.W.).

D. & E ?
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/

Reclame

scorpioen
Berichten: 9383
Juridisch actief: Nee

#4 , 01 aug 2010 11:23

D. De maatregel m.b.t. het meerderjarig kind kan enkel betrekking hebben op het onderhoudsgeld. In de mate dat er andere maatregelen bevolen werden (verblijf) vervallen die als het kind meerderjarig is.

De maatregel in kort geding is voorlopig, in afwachting van een beslissing door de rechter ten gronde. U kan dus een procedure ten gronde inleiden voor de vrederechter.

lucgescheiden
Topic Starter
Berichten: 2810

#5 , 01 aug 2010 14:38

Mijn hartelijke dank voor jullie antwoorden!

Ik ben hier niet de eisende partij, doch KG brengt me in zodanige positie dat ik verplicht ben om dagingingen te stellen:
- Eénerzijds in beroep gaan bij KG, omdat de 'tijdelijke' regeling tot onderhoudsgeld, met terugwerkende kracht werd herzien.
- Anderzijds moet naar een jeugdrechter stappen voor een regeling te bekomen voor de minderjarige.
- En daar bovenop nog eens naar vrederechter voor de meerderjarigen, waarbij:
In de wettekst art. 10 wordt art. 626 van het G.W. aangevuld. Het betreft de bevoegdheid van de vrederechter inzake geschillen betreffende onderhoudsgelden. Het artikel 626 wordt nu:
“De vorderingen betreffende de uitkeringen tot onderhoud, bedoeld in art. 591, 7°, kunnen worden gebracht voor de rechter van de woonplaats van de eiser, de vorderingen strekkende tot de verlaging of de opheffing van deze uitkeringen uitgezonderd.” (in rood nu toegevoegd).
Het lijkt me dat tegen de tijd dat al deze procedures rond zullen zijn, allen kinderen reeds lang zullen uitgevlogen zijn!
Waardoor dit alles tot een zinloze bezigheidstherapie wordt gereduceerd.
Wat op zich al aantoont dat het vonnis van KG de nodige nadelen inhoudt voor de zaak. (D en E)
Handige documenten voor Personenrecht

Terug naar “Echtscheiding”