In het kader van dringende en voorlopige maatregelen uitgesproken door de vrederechter heb ik als moeder bekomen dat mijn dochter (2,5 jaar) om het weekend 3 dagen naar haar papa gaat. De week dat hij ze niet heeft, mag hij haar woensdagnamiddag zien. Mijn echtgenoot heeft steeds aangedrongen op bilocatie, maar de rechter was van oordeel dat het de leeftijd van mijn dochter een dergelijke regeling niet mogelijk maakt. Natuurlijk is deze regeling slechts zes maand geldig en als we na die periode een scheiding aanvragen zal dit in kortgeding moeten (EOT is onbespreekbaar omwille van de bilocatie-aanvraag van mijn man). Tegen dan is mijn dochter 3 jaar.
Voor kortgeding moeten we naar Mechelen, nu was mijn vraag of een vonnis van een rechter in kortgeding erg varieert van dat van een vrederechter, wetende dat de regeling dan al 6 maand loopt. Mij lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat een rechter dan plots wel voor bilocatie zal kiezen, aangezien het kind de regeling ondertussen zo gewoon is.
Bestaat er ook zoiets als de psychologische drempel van 3 jaar waardoor een kind van 3 jaar wel in aanmerking komt voor bilocatie (week- week) terwijl enkele maanden voordien een kind van die leeftijd zijn mama nog het meest nodig heeft? (Dit staat zo letterlijk in het vonnis vermeld).
Indien iemand ervaring heeft op dit vlak en weet hoe de kortgedingrechter van Mechelen over zoiets denkt, hoor ik het graag.
Alvast bedankt,
EMP