echtscheiding en zelfstandige worden

[carembeu]

Mijn vrouw en ik hebben besloten om uit elkaar te gaan. Wij zijn getrouwd met gemeenschap van goederen.

Nu is mijn vrouw van plan om een krantenwinkel over te nemen. Zij heeft hiervoor een krediet nodig.

Nu had ik graag het volgende geweten :

1. Kan zij op dit moment, volledig alleen beslissen om een krediet aan te gaan of een zaak over te nemen ? Of is mijn akkoord en handtekeing ook verijst ?

2. Wat zijn hier de risico's ? Ben ik mee verantwoordelijk voor het krediet ? Zijn er manieren zodat mijn vrouw deze krantenwinkel kan overnemen, maar dat er voor mij geen financiele risico's zijn ?

Alvast bedankt voor de antwoorden.

[3399AAaa]

dat vind ik zeer riskant. ik zou eerst zorgen dat ik gescheiden ben.

is de echtscheiding al officieel ingezet? gaat zij dat bedrag volledig lenen, of is er ook een deel geld bij dat verdiend werd tijdens uw huwelijk (uit arbeid bijvoorbeeld)?

wettelijk stelsel: zolang u nog officieel getrouwd bent weet "de buitenwereld" in principe niet dat u gaat scheiden, ook eventuele schuldeisers niet dus.

art. 1408 BW: "gemeenschappelijk zijn: de schulden door één der echtgenoten aangegaan in het belang van het gemeenschappelijk vermogen"

art 1418 BW: ....toestemming vereist van beide echtgenoten om: een handelszaak of enig bedrijf te verkrijgen, ...

Voor meer info kan u googelen op burgerlijk wetboek vanaf de artikelen 1399 tot 1426

[j.demoor]

“Art.1418.Onverminderd het bepaalde in artikel *1417, is de toestemming van beide echtgenoten vereist om :...2...d) een lening aan te gaan...”(B.W.=Burgerlijk Wetboek).

* “Art.1417.De echtgenoot die een beroep uitoefent ,verricht alle daartoe noodzakelijke bestuurshandelingen alleen...”(B.W.).

“45...bijgevolg mag deze echtgenoot,zonder de toestemming van de andere echtgenoot:...een lening aangaan...“(DILLEMANS,R.,Huwelijksvermogensrecht,Antwerpen Standaard 1979,111-112).

Dit krediet behoort niettemin tot het gemeenschappelijk vermogen.

“Art.1421.Iedere echtgenoot kan aan de vrederechter vragen dat aan de andere echtgenoot verbod wordt opgelegd om enige bestuurshandeling te verrichten die hem nadeel kan berokkenen of de belangen van het gezin kan schaden...“(B.W.).