uitbreiding weekendregeling na eot

dishabe
Topic Starter
Berichten: 4

uitbreiding weekendregeling na eot

#1 , 19 mei 2009 14:04

Mijn ex en mezelf zijn uit elkaar sinds dat mijn dochter 3 maand was.
Sindsdien heb ik een weekendregeling, om het weekend vrijdagavond tot
zondagavond, dus sinds ze 3 maand is. De scheiding is na 4j getouwtrek dan via eot gegaan, en daar is omgangregeling dus op bevestigd.
Mijn dochter is nu bijna 11 en we zouden beiden heel graag een beetje meer tijd samen hebben. Niet omdat mijn ex het slecht doet maar gewoon omdat deze huidige regeling onrechtvaardig is, en we echt wel te weinig tijd samen hebben.
Mijn ex heeft daar echter geen oren naar, dus vredelievend zal dat niet lukken.
Hoe moet ik dit nu verder aanpakken ?

Winston
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Winston begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
roderidder
Berichten: 2946
Contacteer: Website

#2 , 25 mei 2009 23:30

bovenaan rechts bij zoeken je zoektocht beginnen bij "gewijzigde omstandigheden"

Het is dus gaan procederen om je eigen handtekening te gaan ontkrachten... Er zijn eenvoudigere opgave's

RR

Bert Vrelust
Berichten: 4

#3 , 31 mei 2009 10:47

Beste Dishabe

Ik ben laatstejaarsstudent Rechten en heb uw situatie van naderbij bekeken in het kader van de grondige studie personen – en familierecht die ik volg. Naar mijn mening bestaan er voor uw probleem theoretisch 4 oplossingen, maar ik vermoed op basis van de door u geschetste situatie dat enkel de laatste in uw geval een concrete uitweg kan bieden.

Het basisprobleem situeert zich in het feit dat u met uw ex-partner een overeenkomst hebt gesloten die volgens art. 1134, lid 1 Burgerlijk Wetboek (B.W.) tussen jullie geldt als wet. De onveranderlijkheid van de overeenkomst is dus de regel en de wijzigbaarheid de uitzondering. Ik ben voor u op zoek gegaan naar dergelijke uitzonderingen op de basisregel, m.a.w. naar mogelijkheden om de overeenkomst toch aan te passen. Reeds in de jaren ’80 wees een vooraanstaand auteur er immers op dat een familierechtelijke overeenkomst nooit de stilzwijgende verbintenis kan inhouden om steeds hetzelfde te blijven, ongeacht de omstandigheden . U moet zich er wel bewust van zijn dat de rechter zich ten allen tijde terughoudend moet opstellen als hij wordt gevraagd een wijziging aan te brengen in een door partijen gesloten overeenkomst . Ik overloop uw mogelijkheden in wat volgt. Ik ga er daarbij van uit dat in de overeenkomst geen uitdrukkelijke mogelijkheid tot herziening werd opgenomen.

1. U kan uw toestemming voor de overeenkomst aanvechten op grond van wilsgebreken

U moet de toestemming die u destijds hebt gegeven voor uw echtscheiding loskoppelen van de toestemming die u gaf voor de regelingsakte. Nergens bepaalt de wetgever immers dat beide toestemmingen onverbrekelijk verbonden moeten zijn . Bijgevolg zou u theoretisch uw toestemming voor de overeenkomst kunnen bestrijden met alle middelen die het verbintenissenrecht u ter beschikking stelt. U valt dan enkel de toestemming voor de overeenkomst aan: uw echtscheiding blijft uiteraard definitief . Meer bepaald kan u in uw geval trachten aan te tonen dat uw toestemming voor de regelingsakte was aangetast door een wilsgebrek , d.w.z. dat u het contract enkel heeft ondertekend omdat er sprake was van dwaling aan uw kant, omdat uw ex-partner bedrieglijk heeft gehandeld, omdat er geweld tegen u werd gebruikt of omdat u door de overeenkomst (economisch) ernstig werd benadeeld . Uit het verhaal dat u schetste valt nergens af te leiden dat er sprake is van dergelijke wilsgebreken in uw toestemming. Normalerwijze zal u deze optie dan ook niet kunnen hanteren. Wanneer u echter door dit onderdeel te lezen tot het besef komt dat er wél sprake is geweest van een aantasting van de destijds door u gegeven toestemming, kan deze oplossing een uitweg bieden.

2. U kan de overeenkomst in onderlinge overeenstemming met uw ex-partner aanpassen

Volgens art. 1134, lid 2 B.W. kan elke overeenkomst met wederzijds akkoord van de betrokken partijen worden gewijzigd. Dit is niet anders voor de door u gesloten familierechtelijke overeenkomst . Als u met uw ex-partner tot het akkoord komt om de overeenkomst te wijzigen, zal de jeugdrechtbank deze wijziging wel moeten homologeren , hoewel over dit thema grote onenigheid bestaat in de rechtspraak en de rechtsleer . Vermits u echter hebt aangegeven, dat uw ex-partner voor een wijziging niet te vinden is, zal u ook deze optie niet kunnen aanwenden. Als u daarentegen denkt dat u uw ex-partner ondertussen wel tot een dergelijk akkoord kunt brengen, dan is dit hoogstwaarschijnlijk de beste en eenvoudigste oplossing voor uw probleem.

3. U kan trachten een beroep te doen op art. 1288, 4°, 2de lid Gerechtelijk Wetboek (Ger.W.)

Art. 1288, 4°, 2de lid Ger.W. bepaalt dat wanneer nieuwe omstandigheden buiten de wil van de partijen hun toestand of die van de kinderen ingrijpend wijzigen o.m. de beschikkingen i.v.m. het recht op persoonlijk contact met de kinderen kunnen worden herzien door de bevoegde rechter.

M.a.w.: de destijds opgelegde omgangsregeling met uw dochter kan in uw geval worden herzien door de jeugdrechter als u aantoont dat (1) er zich omstandigheden hebben voorgedaan die niet bestonden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst en waarmee toen dus geen rekening kon worden gehouden , (2) deze omstandigheden niet totstandgekomen zijn door de wil van u of van uw ex-partner en (3) deze omstandigheden de toestand van u en uw ex-partner of die van uw dochter ingrijpend wijzigen .

Als nieuwe omstandigheden in de zin van art. 1288, 4°, 2de lid werden - weliswaar ten behoeve van een wijziging van de onderhoudsbijdrage voor de kinderen (en niet van het omgangsrecht zoals bij u) - door de rechtspraak bijvoorbeeld aanvaard: een inkomensstijging van een ouder of een wijziging van de omstandigheden van de huisvesting (de partijen hadden een nieuw gezin gesticht) . De wetgever zelf gaf als voorbeelden (eveneens voor een wijziging van de onderhoudsbijdrage): een ernstig ongeval, een zware ziekte of het verlies van werk .

In uw geval bestaan er m.i. geen dergelijke omstandigheden: u zou misschien nog geloofwaardig kunnen maken dat de nieuwe omstandigheid er in uw geval in bestaat dat u en uw dochter naar elkaar zijn toe gegroeid wat niet per se voorzienbaar was toen u de overeenkomst ondertekende, maar om dan bovendien te bewijzen dat dit gegeven jullie toestand ingrijpend heeft veranderd lijkt me zeer moeilijk. Bovendien situeert de omstandigheid zich dan duidelijk in uw wil en niet daarbuiten zoals vereist is.
Ik wil er wel aan toevoegen dat er in het verleden ook zaken zijn geweest die meer in uw voordeel spreken, maar deze vonden plaats vóór het huidige artikel 1288 Ger.W. werd ingevoerd en zijn m.i. daarom in dit onderdeel niet meer representatief (ik voorzie voor u evenwel een andere oplossing, zie lager). Zo werd toen b.v. een wijziging van de overeenkomst toegelaten omdat o.a. het omgangsrecht niet meer tevredenstellend was of omdat het kind volhield bij de andere ouder verblijf te willen houden .

Deze oplossing zal in uw geval volgens mij dus ook zeer moeilijk worden aanvaard. Ze hangt evenwel samen met het belang van het kind en in die richting zie ik voor u wél een uitweg (zie hieronder).

4. U kunt een beroep doen op het belang van het kind

Het hoger besproken artikel 1288 Ger.W. heeft o.m. tot doel om het fysieke en morele belang van het kind te beschermen . Dit artikel laat echter niet elke wijziging van een familierechtelijke overeenkomst in het belang van het kind toe: zoals gezegd worden er bijzondere vereisten gesteld voor een aanpassing. Daarom stellen sommige auteurs ook dat het hier gaat om een zgn. gekwalificeerd belang van het kind: er moeten ernstige en gewichtige redenen zijn voor een wijziging van de overeenkomst.
Volgens mij kan echter ook het ‘gewone’ belang van het kind aanleiding geven tot een herziening van de EOT-overeenkomst. Art. 387 bis B.W. bepaalt immers dat de jeugdrechtbank op verzoek van één van de ouders of van beiden in het belang van het kind alle beschikkingen m.b.t. het ouderlijk gezag, waar het recht op persoonlijk contact onder valt, kan opleggen of wijzigen. Aldus is dit artikel veel soepeler dan het hoger besproken art. 1288 Ger.W. en er zelfs mee in strijd . U hebt geluk in de zin dat de wetgever tot op de dag van vandaag heeft nagelaten beide artikels met elkaar in overeenstemming te brengen. Het is wel zo dat de overeenkomst die u destijds ondertekend hebt, vermoed wordt in overeenstemming te zijn met het belang van uw dochter : het is dus aan u om aan te tonen dat dit belang thans beter kan worden gediend.

U stelt dat niet alleen uzelf, maar ook uw dochter graag wat meer tijd samen zou hebben. Bovendien is het m.i. ook objectief gezien misschien beter voor uw dochter dat u meer tijd met haar doorbrengt: een weekend om de twee weken laat m.i. niet toe om elkaar ‘echt’ te kennen. Gelet op de moeilijke levensfase die ze gezien haar leeftijd tegemoet gaat (de puberteit), is het daarenboven aannemelijk dat ze u wat meer aan haar zijde nodig heeft. Ik denk dan ook dat u wel degelijk kans maakt om de overeenkomst gewijzigd te zien door de jeugdrechter als u aantoont dat meer persoonlijk contact gewoonweg in het belang van uw dochter is en daarvoor een beroep doet op het genoemde art. 387 bis B.W.
In uw voordeel speelt bovendien de verhouding tussen art. 1288 Ger.W. en art. 387 bis B.W.: art. 387 bis is van openbare orde en art. 1288 Ger.W. niet . Dit zorgt ervoor dat art. 387 bis B.W. primeert op art. 1288 Ger.W.: als u een beroep doet op art. 387 bis B.W. volstaat het dus dat u aantoont dat een wijziging van de overeenkomst in het belang van uw kind is, zonder dat u nog rekening moet houden met de vereisten van art. 1288 Ger.W.

Zoals gesteld lijkt een beroep op het belang van het kind mij in uw geval inhoudelijk aannemelijk. Ten tweede werd het belang van het kind vaak al toegepast door rechters vóórdat art. 1288 Ger.W. werd ingevoerd en wordt er nu ook door sommige auteurs voor gepleit om de voorwaarden van art. 1288 Ger.W. integraal te vervangen door het belang van het kind. Op die manier zou ook de contradictie tussen art. 1288 Ger.W en art. 387 bis B.W. een halt worden toegeroepen . Ten derde past het belang van het kind perfect binnen de evolutie naar een kindgericht familierecht . Tenslotte wordt dit criterium ook in toenemende mate gebruikt in de rechtspraak . Deze optie lijkt me voor u dan ook de beste weg om te bewandelen.

Met vriendelijke groeten,

Bert Vrelust

Reclame

3399AAaa
Berichten: 818

#4 , 31 mei 2009 11:36

de eerste twee punten die u vermeldt zijn het gemene recht. wellicht bestaan er lex specialia zodat die twee punten wegvallen. Bovendien worden wilsgebreken maar heel moeilijk aanvaard door de rechter. Theorie en praktijk liggen soms ver uit mekaar. de andere punten die u vermeldt zijn inderdaad het onderzoeken waard. Ik ben niet gespecialiseerd in omgangsrecht enz, maar heeft het kind vanaf 12 jaar geen serieuze inbreng?

Bert Vrelust
Berichten: 4

#5 , 31 mei 2009 13:52

Ik ben vooralsnog slechts student, maar ik denk niet dat er bijzondere wetten zijn die de eerste twee punten uitsluiten. Ik heb deze mogelijkheden daarentegen gehaald bij vooraanstaande auteurs uit het Familierecht, die bevestigen dat deze opties ook in onderhavig geval mogelijk zijn. Indien gewenst, kan ik mijn origineel werk (met bronvermelding, die hier is weggevallen) steeds doorsturen.

Ik weet bovendien dat deze 2 opties in casu waarschijnlijk niet de meest geschikte zijn en dat met name de eerste niet snel zal worden aanvaard: ik heb ze gewoonweg vermeld voor de volledigheid. Het zou immers kunnen dat niet alle informatie staat meegedeeld en dat de adviesvrager ze alsnog zou kunnen gebruiken.
Ik zou zoals gezegd met name de laatste optie aanraden.

Wat de leeftijd van het kind betreft, denk ik dat gedoeld wordt op het hoorrecht. Hierover kan ik het volgende zeggen: het kind kan in dit geval volgens mij nu reeds gehoord worden op basis van art. 931 Ger.W. dat bepaalt dat een minderjarige die over het vereiste onderscheidingsvermogen beschikt, in elk geding dat hem betreft, op zijn verzoek of op beslissing van de rechter, kan worden gehoord door de rechter of door de persoon die deze aanwijst, zonder dat de partijen bij dat onderhoud aanwezig zijn. Dit artikel is een invulling van art. 12 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind dat stelt dat iedere minderjarige zijn mening mag uiten in iedere juridische of administratieve procedure die hem aanbelangt.

Daarnaast zal het kind volgens mij een echt hoorRECHT krijgen vanaf het moment dat het 12 jaar wordt, op basis van art. 56 bis van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming dat stelt dat de jeugdrechter verplicht is om elke minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt op te roepen in burgerlijke geschillen die verband houden met o.a. het ouderlijk gezag of de uitoefening van het bezoekrecht.

Arana
Berichten: 37

#6 , 31 mei 2009 16:14

Ik was toevallig dit topic aan het lezen en ben even gaan kijken naar de andere posts van Dishabe. Daaruit begrijp ik dat de vrouw waar hij mee samenleefde, gestorven is en haar 2 kinderen terug bij haar exman zijn. Maw Dishabe is nu terug helemaal alleen en wil daarom plots zijn dochter uit zijn eerste huwelijk meer zien, terwijl dit daarvoor voor hem eigenlijk niet per se hoefde. En zijn dochter is natuurlijk blij met al die extra aandacht.

Niets persoonlijk Dishabe en mijn excuses als het hard klinkt, maar ik zou daar als moeder van die 11 jarige dochter ook helemaal niet blij mee zijn, hoewel ik best wel begrip heb voor je situatie.
Maar ik begrijp niet dat je niet in functie van je kind denkt, dat al 11j goed is bij haar moeder, dat daar haar leven en haar regelmaat heeft en vooral geen nood heeft om het verdriet van haar vader op haar nog veel te jonge schoudertjes te moeten nemen.
En wat als je binnenkort terug een vrouw tegenkomt met kinderen en daar een gezin mee gaat vormen? Ga je de omgangsregeling dan weer veranderen, omdat het dan misschien niet uitkomt dat ze daar meer dan een weekend om de 14 dagen is?

Bert Vrelust
Berichten: 4

#7 , 31 mei 2009 17:54

Van deze omstandigheden was ik niet op de hoogte.

De oplossing van art. 387 bis B.W. die ik aanreikte, heeft uiteraard enkel zin als het echt in het belang van het kind is om meer contact met haar vader te hebben. Ik ging ervan uit dat dit inderdaad zo was omdat in de situatieschets staat dat de dochter zelf ook meer contact wilt en dit mij deed vermoeden dat een frequentere omgang met haar vader echt beter zou zijn voor haar, zeker gezien het feit dat ze de puberteit tegemoet gaat. Het is echter niet omdat een kind iets wilt, dat dit per se in zijn of haar belang is.

ALS dus het eigenbelang voorop staat - wat ik absoluut NIET kan beoordelen van hieruit en met groot respect voor de ongetwijfeld zeer moeilijke situatie - en niet het belang van het kind, zal de rechter de overeenkomst echter in geen geval wijzigen. De kans is zelfs groot dat als deze (voor mij nieuwe) gegevens correct zijn, de rechter juist in het belang van het kind oordeelt dat de huidige situatie beter gehandhaafd blijft.

roderidder
Berichten: 2946
Contacteer: Website

#8 , 31 mei 2009 18:39

Stel, ja stel:

Er wordt een geding op gang gebracht waarbij het eigenbelang vooropstaat en dus niet het belang van het kind. Het is de plicht van de rechter de belangen van het kind als eerste in overweging te nemen.

Maar het kan perfect zijn dat het eigenbelang het belang van het kind ten goede komt

een voorbeeld: vb. een ouder die samen met de andere ouder wil instaan voor de opvoeding meer dan de huidige regeling heden het geval is. De vraag of dit nu uit eigen belang is of niet doet bij die eerste overweging m.i. niet eens terzake.
Maar ik begrijp niet dat je niet in functie van je kind denkt, dat al 11j goed is bij haar moeder, dat daar haar leven en haar regelmaat heeft en vooral geen nood heeft om het verdriet van haar vader op haar nog veel te jonge schoudertjes te moeten nemen.
Ik begrijp niet waar men hier voldoende informatie heeft gehaald om zo te oordelen.
Is het mogelijk al de informatie, de bron ervan en de argumenten overzichtelijk op te sommen?


RR

dishabe
Topic Starter
Berichten: 4

#9 , 10 jun 2009 13:48

hallo, sorry ik heb laat jullie antwoorden gelezen en daardoor zijn er hierwat rare veronderstellingen gekomen blijkbaar.

wat jullie collega zegt ivm vrouw is waar, maar hij kan niet weten dat wij bij een bemiddellaar net voor we wisten dat mijn vrouw ziek was hebben een aanvraag gedaan om uitbreiding te krijgen van bezoekrecht.

Mijn ex had eerst toegestemd om van vrijdagavond tot woensdagmorgen toe te staan. We hadden dit voorzien om te starten in juni 2008. Mijn ex wou dit pas vanaf dan. Alles moest wel nog getekend worden.
Jammer genoeg kregen wij intussen de diagnose van eierstokkanker bij mijn vrouw. Wij vonden dat dit normaal was dat we dit ook aan mij ex vertelden omdat mijn dochter ook vragen en opvang nodig had de vele dagen die ze niet bij mij is

Wij hebben dit de zondag verteld en de vrijdag erop kregen wij een schrijven van de bemiddelaarster dat mijn ex van haar eerder toegestemde verlenging afzag .

aangezien mijn vrouw ziek was hebben we alle energie nodig gehad om van dit laatste jaar het beste te maken, en hebben we jammer genoeg niet de kracht gehad om tijdens dit naar de jeugdrechtbank te starten.

Nu heb ik inderdaad enkel nog mijn dochter, maar ook de andere kindjes komen nog geregeld op bezoek ... dat zal dus wel bewijzen dat ik helemaal niet een aan zichzelf denkende papa ben...
Laatst gewijzigd door dishabe op 10 jun 2009 19:37, 1 keer totaal gewijzigd.

Bert Vrelust
Berichten: 4

#10 , 10 jun 2009 15:49

Beste Dishabe

Ik heb uw antwoord gelezen en heb erg veel begrip voor de verschrikkelijk moeilijke situatie die u meemaakt. Ik hoop dat ik u heb kunnen helpen en wens u al het beste voor uw toekomst toe.

Ikzelf heb nu examens en zal dit forum daarom in de nabije toekomst niet meer kunnen bezoeken.

Groetjes, Bert

Terug naar “Echtscheiding”