Schulden gemaakt door één van beide (ex-)echtgenoten moeten worden gedragen door beide echtgenoten, ook als deze nog niet afbetaald zijn bij een scheiding. De enige uitzonderingen hierop zijn:
- als een huwelijkscontract anders bepaalt
- als de scheidingsakte of het vonnis betreffende de echtscheiding het anders bepaalt.
Een uittreksel uit het Burgerlijk Wetboek:
AFDELING II. - RECHTEN VAN DE SCHULDEISERS.
Art. 1409. Onverminderd de navolgende artikelen kan een eigen schuld van een der echtgenoten slechts verhaald worden op diens eigen vermogen en inkomsten.
Art. 1410. De schulden die krachtens artikel 1406 eigen zijn aan een der
echtgenoten, kunnen worden verhaald op het gemeenschappelijk vermogen, in zoverre het verrijkt is door opneming van eigen goederen van de schuldenaar.
Het bewijs van de verrijking, dat rust op de schuldeiser, kan worden geleverd door alle middelen, met inbegrip van getuigenissen en vermoedens.
Art. 1411. Schulden behorende tot een door een der echtgenoten uitgeoefend beroep dat hem verboden is met toepassing van artikel 216, of ontstaan uit handelingen die een der echtgenoten niet mocht verrichten zonder de medewerking van de andere echtgenoot of zonder rechterlijke machtiging, kunnen op het gemeenschappelijk vermogen niet worden verhaald dan in zoverre het uit dat beroep of die handelingen voordeel heeft getrokken.
Het bewijs van het voordeel, dat rust op de schuldeiser, kan worden geleverd door alle middelen, met inbegrip van getuigenissen en vermoedens.
Art. 1412. Dezelfde regels gelden voor de schulden ontstaan uit een strafrechtelijke veroordeling van een der echtgenoten of uit een onrechtmatige daad door hem begaan.
Indien het eigen vermogen van de echtgenoot-schuldenaar ontoereikend is, kunnen deze schulden bovendien op het gemeenschappelijk vermogen worden verhaald ten belope van de helft van zijn netto-baten.
Art. 1413. Een schuld aangegaan door de twee echtgenoten, zelfs in verschillende hoedanigheid, kan zowel verhaald worden op het eigen vermogen van ieder van hen als op het gemeenschappelijk vermogen.
Art. 1414. Gemeenschappelijke schulden kunnen zowel verhaald worden op het eigen vermogen van elk der echtgenoten als op het gemeenschappelijk vermogen.
Op het eigen vermogen van de niet-contracterende echtgenoot mogen echter niet worden verhaald :
1. de schulden door een der echtgenoten aangegaan ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen, wanneer zij lasten meebrengen die, gelet op de bestaansmiddelen van het gezin, buitensporig zijn;
2. de interesten die een bijzaak vormen van de eigen schulden van een der echtgenoten;
3. de schulden door een der echtgenoten aangegaan bij de uitoefening van zijn beroep;
4. de onderhoudsschulden jegens bloedverwanten in de nederdalende lijn van een der echtgenoten.
§ 3. VERREKENING VAN DE LASTEN.
Art. 1439. Onverminderd de rechten van de hypothecaire en bevoorrechte schuldeisers, moeten de gemeenschappelijke schulden die overeenkomstig artikel 1414 verhaalbaar zijn op de drie vermogens, worden voldaan voor de schulden die alleen verhaalbaar zijn op het gemeenschappelijk vermogen en op het vermogen van een der echtgenoten.
Art. 1440. Elk der echtgenoten staat met al zijn goederen in voor de gemeenschappelijke schulden die overblijven na de verdeling.
Evenwel zal iedere echtgenoot, voor de gemeenschappelijke schulden die tijdens het huwelijk niet verhaalbaar waren op zijn eigen vermogen, slechts instaan ten belope van hetgeen hij ontvangen heeft bij de verdeling.
Art. 1441. Voor zover in de akte van verdeling niet anders is bepaald, kan de echtgenoot die na de verdeling een gemeenschappelijke schuld betaalt, de helft van hetgeen hij betaald heeft, op de andere echtgenoot verhalen.
Zie ook
hier.