#2 , 24 apr 2019 22:49
Circulaire 2017/C/2 betreffende de fiscale co-ouderschapsregeling van 20.01.2017
Deze circulaire bespreekt de wijzigingen die de W 03.08.2016 betreffende de belastingvrije som voor kinderen in geval van co-ouderschap (BS 11.08.2016, 2de editie) heeft aangebracht in art. 132bis, WIB 92.
Algemene Administratie van de Fiscaliteit
Inkomstenbelastingen
Co-ouderschap
In aanmerking komende kinderen
I. WETTEKST
1. Door die wijzigingen luidt art. 132bis, WIB 92, voortaan (1):
(1) De wijzigingen zijn vetjes afgedrukt.
Art. 132bis, WIB 92
De toeslagen bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, worden verdeeld over twee belastingplichtigen die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin maar die voldoen aan de onderhoudsplicht bepaald in artikel 203, § 1, van het Burgerlijk Wetboek van één of meer kinderen ten laste die recht geven op bovenvermelde toeslagen en waarvan de huisvesting gelijkmatig is verdeeld over de beide belastingplichtigen:
– hetzij op grond van een geregistreerde of door een rechter gehomologeerde overeenkomst waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van die kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen en dat zij bereid zijn de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen te verdelen;
– hetzij op grond van een rechterlijke beslissing waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van die kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen.
In dat geval worden de toeslagen bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 5°, waarop die kinderen recht geven, en die worden vastgesteld ongeacht of er al dan niet andere kinderen zijn in het gezin waarvan ze deel uitmaken, voor de helft toegekend aan elk van de belastingplichtigen.
In het geval bedoeld in het eerste lid wordt de in artikel 132, eerste lid, 6° bedoelde toeslag, voor de helft toegekend aan de belastingplichtige die geen vermindering vraagt voor kinderoppas bedoeld in artikel 14535.
Een afschrift van de rechterlijke beslissing of de overeenkomst bedoeld in het eerste lid, moet ter beschikking worden gehouden van de administratie zolang zij voldoen aan de onderhoudsplicht bepaald in artikel 203, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, voor minstens één van de kinderen en waarvan de huisvesting gelijkmatig is verdeeld, recht geeft op de in dit artikel bedoelde toeslagen.
Dit artikel is slechts van toepassing indien uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar de in het eerste lid bedoelde overeenkomst is geregistreerd of gehomologeerd of de in het eerste lid bedoelde rechterlijke beslissing is genomen.
Dit artikel is niet van toepassing op de in de eerste lid bedoelde toeslagen met betrekking tot een kind waarvoor onderhoudsuitkeringen als bedoeld in artikel 104, 1°, worden afgetrokken door één van de hierboven bedoelde belastingplichtigen.
II. ALGEMEEN
2. Tot nu toe beperkte art. 132bis, WIB 92, de fiscale co-ouderschapsregeling tot de kinderen die onder het ouderlijk gezag stonden.
Dat betekende dat alleen de gemeenschappelijke niet ontvoogde minderjarige kinderen van de twee ouders in aanmerking kwamen voor de verdeling van de toeslag op de belastingvrije som waar die kinderen recht op gaven. De meerderjarige kinderen en de ontvoogde minderjarige kinderen kwamen nooit in aanmerking (2).
(2) Zie de circulaires Ci.RH.331/532.273 van 19.02.2002 en Ci.RH.331/598.621 van 26.04.2010.
3. De wetgever vond die situatie onrechtvaardig omdat een meerderjarig kind juist meer financiële inspanningen van de ouders vergt (kosten voor hoger onderwijs, kledij, levensonderhoud …). Om die onrechtvaardigheid te verhelpen, heeft hij in art. 132bis, WIB 92, het begrip 'gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag over een kind' vervangen door het begrip 'onderhoudsplicht van een kind'. Daardoor beperkt de fiscale co-ouderschapsregeling zich niet meer tot de niet ontvoogde minderjarigen.
III. ONDERHOUDSPLICHT
4. De onderhoudsplicht wordt gedefinieerd in art. 203, § 1, van het Burgerlijk Wetboek:
De ouders dienen naar evenredigheid van hun middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen. Indien de opleiding niet voltooid is, loopt de verplichting door na de meerderjarigheid van het kind.
5. De onderhoudsplicht beperkt zich niet tot de periode van minderjarigheid van het kind. Hij loopt door na de meerderjarigheid voor zover de opleiding van het kind niet voltooid is.
6. De fiscale co-ouderschapsregeling zal dus ook kunnen worden toegepast voor de ontvoogde minderjarige kinderen en voor de meerderjarige kinderen, zolang de opleiding van het kind op 1 januari van het aanslagjaar niet voltooid is.
7. Het spreekt vanzelf dat ook de overige voorwaarden van de fiscale co-ouderschapsregeling vervuld moeten zijn, namelijk:
- de ouders mogen geen deel uitmaken van hetzelfde gezin
- de huisvesting van de kinderen moet gelijkmatig verdeeld zijn over de ouders op grond van een overeenkomst of een rechterlijke beslissing die aan bepaalde voorwaarden voldoet
- geen van beide ouders mag voor de betrokken kinderen onderhoudsuitkeringen aftrekken zoals bedoeld in art. 104, 1°, WIB 92.
IV. FORMALITEITEN
8. Rekening houdend met de gewijzigde tekst van art. 132bis, vierde lid, WIB 92, moeten de ouders voortaan een kopie van de rechterlijke beslissing of van de overeenkomst ter beschikking houden van de administratie zolang zij voldoen aan de onderhoudsplicht voor minstens één van de kinderen van wie de huisvesting gelijkmatig is verdeeld en die recht geeft op de bedoelde toeslagen op de belastingvrije som.
V. INWERKINGTREDING
9. De in deze circulaire besproken wijzigingen zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2017 (3).
(3) Zie art. 3, W 03.08.2016 betreffende de belastingvrije som voor kinderen in geval van co-ouderschap.
Voor de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,
P. GYSEN
Adviseur
Interne ref.: 707.623