Ik ben verwikkeld in een dossier inzake het omgangsrecht tussen mijn dochter en haar biologische vader. Het juridische gevecht is nu reeds 2 jaar bezig en we hebben nu een vonnis in hoger beroep bekomen dat mijn dochter om de 14 dagen een weekend naar haar vader gaat en 2x10 dagen in de vakantie. Er is ook een dwangsom geplaatst op iedere keer dat ik ze niet meegeef.
Op zich is het vonnis een minimale vorm van omgangsrecht. Maar je moet weten dat de biologische vader 7 jaar niet heeft omgekeken naar mijn dochter en bijgevolg geen ouderschapsband heeft ontwikkeld met hem (tot tegenstelling met mijn huidge partner, die mijn dochter kent vanaf haar 6 maanden).
Het gevolg is dat mijn dochter niet wil verblijven bij haar biologische vader en bijgevolg is het telkens een heel gedoe om haar te overtuigen om mee te gaan. We zijn zelfs al naar een psychologe gegaan. De reden waarom de vader haar komt halen is enkel om ons het leven zuur te maken. Hij wordt gestuurd door zijn huidige partner (die ook in een co-ouderschapsregeling haar kinderen moet afstaan) en zijn moeder dewelke hem financieel steunt.
Nu is hij al enkele malen met de deurwaarder het kind komen afhalen. Zonder dat ik ze geweigerd heb om mee te geven. Het was telekns de dochter zelf die duidelijk maakte dat ze absoluut niet mee wou. (hysterisch wenen en gedrag)
Ik weet niet meer wat ik moet doen of kan ondernemen. Een herziening van het vonnis is volgens mij niet haalbaar.(minder kan hij niet krijgen)
Kan iemand mij raad geven. Wordt de dwangsom onmiddellijk geactiveerd bij de eerste vaststelling door een deurwaarder of moet een rechter hierover nog een uitspraak doen?