Het meest complexe ervan zijn de fiscale gevolgen van co-ouderschap.
Als ik de quote hierboven lees, komt het erop neer dat fiscaal co-ouderschap (fiscaal ten laste 50/50 verdeeld over beide ouders) nadeliger is dan fiscaal ten laste bij één ouder en aftrek alimentatie door de andere ouder.Enkel wanneer er aftrekbare onderhoudsgelden worden betaald zal het fiscaal interessanter zijn om de onderhoudsgelden af te trekken door de ouder die ze betaalt en de kinderen fiscaal ten laste te nemen door de andere ouder.
Een constructie om bijvoorbeeld 2 kinderen bij één ouder ten laste te laten staan en de andere ouder onderhoudsgeld voor de kinderen te laten betalen, zou dus meer fiscaal voordeel opleveren.
Om het gelijkheidsprincipe van co-ouderschap met deze constructie in stand te houden, kunnen beide fiscale voordelen doorgestort worden naar de gezamenlijke kinderrekening.
Om de kinderrekening te spijzen, stort de ene ouder maandelijks de alimentatie en jaarlijks het fiscaal voordeel. de andere ouder stort hetzelfde bedrag als niet aftrekbare maandelijkse storting en jaarlijks het fiscaal voordeel van de kinderen ten laste.
Daarover heb ik twee vragen:
[*] Kan een dergelijke constructie overeen gekomen worden en goedgekeurd worden door de rechtbank?
[*] Staat de rechtbank toe dat kinderen bij één ouder fiscaal ten laste staan indien hierover een akkoord is, maar de verblijfsco-ouderschap wel 50/50 is?
[*] zijn er belangrijke dingen die over het hoofd worden gezien bij dergelijke constructie?