#8 , 22 jun 2007 10:35
?Art.110.Voor de goederen waarvan de akte de onverdeeldheid doet ophouden onder AL de mede?igenaars, wordt het recht vereffend op de waarde van die goederen.Voor de goederen waarvan de akte de onverdeeldheid niet doet ophouden onder al de mede?igenaars, wordt het recht vereffend op de waarde der afgestane delen.?(Wetboek Registratierechten 30 november 1939).
?Ik koop haar deel over? houdt hier in dat de koopakte de onverdeeldheid onder AL de mede?igenaars doet ophouden.
Zoals odonelp terecht opmerkt is dan art.110,(alinea 1) van toepassing en niet zoals ik in mijn vorig bericht schreef art.109 samen met art.45(=art.110,alinea 2).
Hierbij rijst echter de vraag of het Grondwettelijk Hof deze regeling bij gelegenheid niet als een schending van art.10 en 11 Grondwet(=gelijkheidsbeginsel) zal beschouwen.
Ik vergelijk de GELIJKTIJDIGE verkoop door de oudste twee aan de jongste van drie erfgenamen van hun deel in het ouderlijk huis,met diezelfde SUCCESSIEVE verkoop.
Bij GELIJKTIJDIGE verkoop doet de akte de onverdeeldheid ophouden onder AL de mede?igenaars,zodat het recht vereffend wordt op de waarde van die goederen=3/3 van de waarde van die goederen.
Bij SUCCESSIEVE verkoop doet alleen de laatste akte de onverdeeldheid ophouden onder AL de mede?igenaars,zodat het recht dan vereffend wordt op de waarde van die goederen.Bij de voorgaande verkoop doet de akte de onverdeeldheid NIET ophouden onder AL de mede?igenaars,zodat dan het recht vereffend wordt op de waarde van het afgestane deel,zijnde 1/3.Samen worden hier dus rechten vereffend op 1/3 + 3/3 = 4/3 van de waarde van die goederen.