#5 , 07 sep 2011 08:49
“Art.1405.Gemeenschappelijk zijn :1.de inkomsten uit de beroepsbezigheden van elk der echtgenoten...4.alle goederen waarvan niet bewezen is dat ze aan een der echtgenoten eigen zijn...“(Burgerlijk Wetboek).
‘Wanneer door één der echtgenoten een gebouw wordt opgericht op een grond die in onverdeeldheid toebehoort aan de echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen, vindt artikel 555, B.W., in geval van verdeling geen toepassing voor de bepaling van de verschuldigde vergoeding, maar wel de regels inzake vermogensverschuiving zonder oorzaak. Zulks heeft voor gevolg dat de echtgenoot die het gebouw heeft opgericht, recht heeft op een vergoeding gelijk aan de meerwaarde die het goed heeft verkregen als gevolg van de door hem gedane uitgaven, met als maximum zijn verarming. Indien deze uitgaven evenwel belangrijker zijn dan de door het onroerend goed bekomen meerwaarde, heeft de echtgenoot recht op een vergoeding gelijk aan het bedrag van de op regelmatige wijze op zijn naam gefactureerde uitgaven‘(Gent 27 oktober 1988,Pas. 1989,II,85).
‘Ik heb samen met mijn vader en broer de verdere afwerking van de woning gedaan. Zoals vloeren, badkamer betegelen en plaatsen, deuren geplaatst, gyproc, ... ’ is geen inkomst uit beroepsbezigheid van een echtgenoot en evenmin een huishoudelijke last die geacht wordt dagelijks verdeeld te zijn.
Op analoge wijze ZOU men voornoemd arrest ook hier kunnen toepassen voor wat kennelijk MEER is dan een louter huishoudelijke last. Rechtspraak over een vrijwel gelijkaardig geval is mij echter niet bekend.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/