Even de situatie uitleggen:
In juni 2012 ondertekenen wij de offerte voor de plaatsing van losstaande garage van 50m². Hiervoor werd een bouwvergunning verleend.
Op de offerte staat een totaalbedrag X, + 6 % btw. Te betalen in 2 voorschotfakturen, en bij einde van de werken het saldo.
De werken zouden eind december 2012 afgelopen zijn. Dat was mondelinge afspraak.
Het was een industriebouw met gegoten panelen, met een hoge poortopening van meer dan 3 meter hoog.
Bij de plaatsing bleek dat er vanalles mis was: de poortopening was nauwelijks 2,80 meter hoog, de opening in de wand voor het venster was 10 cm te smal, en dus het klaarstaande venster kon er niet in…De aannemer heeft een hele tijd dwarsgelegen, maar uiteindelijk na een aantal aanpassingen stond de garage er eind juli 2013. De 2 voorschotfakturen (1 in 2012, bij aanvang van de werken) en de 2de voorschot en saldofaktuur in 2013 werden telkens stipt betaald.
We zijn 3 jaar verder, en er zijn intussen allerlei mankementen opgedoken: waterinsijpeling langs bovenkant van een wand, slecht opgespoten venster met waterinsijpeling in 1 hoek, water dat onder de poort doorkomt als het regent (betonnen gietvloer is heel slecht gelegd…er zit een “zonk” in van 2 cm op 1 plaats). Maar wij waren al tevreden dat het onding er eindelijk stond, en hebben tot nu gezwegen..alles was immers al betaald, en de aannemer zou wel niet erg geneigd zijn om nog iets te ondernemen.
Nu komt hij evenwel af- na een btw controle van z’n bedrijf- met een “faktuur” van bij de 3.500 euro “btw ingevolge controle”. Deze moet betaald zijn eind november, maar om te faktuur te betwisten hadden we maar 5 dagen. Dat is bij aangetekende brief gebeurd.…
Wij hebben 2 vragen:
Vooreerst of de 6% btw correct werd toegepast: hij heeft een attest dat de woning meer dan 10 jaar stond op het moment van de werken (staat er al van in 1975), en dat het uitsluitend om een prive gebruik ging
Ik verwijs naar deze post :
viewtopic.php?f=16&t=56378&p=309807&hil ... tw#p309807
Ook een garage achteraan in de tuin die niet aan de woning grenst kan tegen 6% BTW. Het moet duidelijk zijn dat de woning bij de garage hoort en dus daarvan DEEL UITMAAKT.
Een garage voor verhuur is dus uitgesloten.
In de mate waarin voldoende duidelijk is dat de garage bij de woning hoort, aanvaardt de BTW de bouw aan 6%, hiervan zijn genoeg artikels geschreven.
…/…
Het is de aannemer die de factuur uitschrijft aan 6% BTW die aansprakelijk is voor het toegepast BTW – tarief tenzij de bouwheer een vals attest heeft uitgeschreven ivm de ouderdom van de woning 5j.
Het lijkt mij trouwens onmogelijk om als particuliere eindgebruiker ons te mengen in een “geschil” tussen de aannemer en zijn btw-controleur.
In 2de instantie: gezien op de bestelbon en op de 3 fakturen de 6 % duidelijk is geschreven, en alle fakturen tijdig werden betaald, kan de aannemer nu nog -meer dan 2 jaar later , afkomen met een bijkomende “faktuur” ??
Gezien de disputen die we met de firma hebben gehad, en de problemen die erna opdoken, zijn we uiteraard niet geneigd om nog eens extra 3.500 euro over de balk te gooien.
Graag jullie (liefst gefundeerd) standpunt.
Ter info, tekst uit : Aanschrijving nr. 6 dd. 22.08.1986, Verlaagd tarief in onroerende sector vanaf 01.08.1986
De nummers 84 tot 86 zeggen het volgende:
84. De bijzondere bestemming van de werken aan een woning dient te worden aangeduid door formuleringen als :
•werken verricht aan een woning in gebruik genomen sedert tenminste twintig jaar;
•werken verricht aan een privéwoning;
•werken verricht aan het geheel van een onroerend goed hoofdzakelijk gebruikt als privéwoning;
•werken verricht aan het privégedeelte van een onroerend goed voor gemengd gebruik;
•werken verricht aan het geheel van een onroerend goed hoofdzakelijk gebruikt voor beroepsdoeleinden (in dit geval moet de factuur afzonderlijk de maatstaf van heffing te belasten tegen het tarief van 6 pct. en die te belasten tegen het tarief van 17 pct. vermelden).
Om een latere controle te vergemakkelijken zal telkens de plaats worden aangeduid waar het onroerend goed is gelegen (gemeente, straat en nr.).
85. Er wordt op gewezen dat wanneer de werken tegelijk aan het privé en aan het beroepsgedeelte van een onroerend goed voor gemengd gebruik worden verricht, en de afnemer een belastingplichtige is gehouden tot het indienen van periodieke BTWaangiften, de belasting die over die werken is verschuldigd voor het geheel van de handeling door die aannemer moet worden voldaan krachtens artikel 17bis van het koninklijk besluit nr.1. In dat geval moet de aannemer noch het tarief noch het bedrag van de verschuldigde belasting op de factuur vermelden, maar dient hij er de vermelding "Belasting te voldoen door de medecontractant Koninklijk besluit nr. 1, art. 17bis,, op aan te brengen (kon. besl. nr. 1, art. 17bis, 3). In dit geval dient de afnemer zelf de maatstaven van heffing op de factuur te vermelden, de verschuldigde BTW in zijn aangifte op te nemen en er de aftrek met betrekking tot het beroepsgedeelte in uit te oefenen.
II. Het attest van de aannemer.
Nut van het attest voor het bepalen van het tarief.
86. Het attest van de aannemer is slechts vereist voor zover dit attest nodig is om aan de aannemer de elementen waarover deze zelf niet beschikt te verschaffen ter rechtvaardiging van het verlaagd tarief. Dit is inzonderheid het geval wat de definitieve bestemming gegeven aan het gebouw (privéwoning, uitsluitend of hoofdzakelijk, enz.) betreft en vooral wat de ouderdom van het onroerend goed betreft (tenminste 20 jaar of niet).
Het attest van de afnemer moet dus dezelfde vermeldingen bevatten als deze welke zijn opgesomd onder nr. 84 en die de aannemer op zijn factuur zal opnemen. Voor het overige is het toegestaan gat dit attest door de afnemer wordt aangebracht op het dubbel van de factuur van de aannemer.
Uiteraard moet het attest worden ondertekend door de afnemer en mag het slechts juiste inlichtingen bevatten.
De afgifte van het attest door de afnemer aan de aannemer vormt geen voorwaarde op zich voor de toepassing van het verlaagd tarief. De afwezigheid van een attest doet bijgevolg, in de gevallen waarin de aannemer over een voldoende kennis van de toestand beschikt, geen afbreuk aan de toepassing van het verlaagd tarief, die vanzelfsprekend aan de hand van een factuur zoals omschreven onder nr. 84 hierboven moet gestaafd zijn; hoe dan ook, in geval van afwezigheid van een attest is de aannemer niet ontheven van zijn aansprakelijkheid wat de toepassing van het verlaagd tarief betreft.