Arrest van het Hof van Beroep van Gent dd. 29.10.2003 - De belastingplichtige heeft twee kinderen die geen deel uitmaken van zijn gezin. Hij heeft op de zichtrekeningen van zijn kinderen geld gestort waarvan hij meent dat het aftrekbaar is in de personenbelasting als betaalde onderhoudsuitkeringen. Het Hof stelt echter vast dat de zichtrekeningen geopend werden buiten medeweten van de moeder en dat het gestorte geld aangewend werd voor uitgaven tijdens het verblijf van de kinderen bij hem, onder meer voor zakgeld, kledij en sport. Het betreft dus onregelmatige toekenningen om occasionele en variabele kosten van levensonderhoud tijdens het verblijf van de kinderen bij de belastingplichtige te dekken. Deze uitgaven, die vrijwillig en onregelmatig gemaakt worden om als ouder het omgangsrecht uit te oefenen, beantwoorden niet aan de toepassingsvoorwaarden van art. 104 WIB 92 en zijn dan ook niet aftrekbaar.
Afgewezen omdat de gelden door hemzelf werden gestort, niet omdat het om buitengewone kosten ging.
Hof van beroep Antwerpen, 22 september 2009
Man en vrouw scheiden uit de echt. Zij krijgt het kind. Hij de plicht een onderhoudsbijdrage te betalen. Die bijdrage brengt hij in aftrek. Daarbovenop ook de kosten die hij maakt "op het moment van uitoefening van zijn bezoekrecht en/of op het moment dat hij daadwerkelijk omgang met zijn kind" heeft. Maar zowel de Administratie als het hof van beroep te Antwerpen weigeren deze bijkomende kosten te aanvaarden als een aftrekbare onderhoudsuitkering.
Ten aanzien van kosten voor de opvang van kinderen tijdens hun verblijf bij de onderhoudsplichtige ouder moet volgens het hof "worden aangenomen dat ze vrijwillig worden gemaakt". Het zijn "gewone" kosten die "alle ouders dragen wanneer hun kinderen bij hen verblijven". Het zijn bijgevolg "uitgaven van private aard" die niet worden betaald ter uitvoering van "enige wettelijke verplichting".
Bovendien voldoen dergelijke kosten volgens het hof niet aan de "voorwaarde van regelmaat" qua betaling (zoals vereist door art. 104, 1° WIB 1992) : de uitgaven hangen "immers af van het eigen initiatief van de ouder en zullen mede het gevolg zijn van de concrete omstandigheden van elk bezoek". Aftrek dus geweigerd
Idem als boven, afgewezen omdat het gaat om een onderhoudsgeld dat de onderhoudsplichtige in se aan zichzelf betaalde, niet omdat het om buitengewone kosten gaat.
Arrest van het Hof van Beroep te Brussel dd. 17.03.2011
Zo zijn de kosten die een ouder doet bij de uitoefening van zijn omgangsrecht en waarvan niet wordt aangetoond dat zij noodzakelijk zijn omwille van een staat van behoeftigheid van de kinderen, niet te beschouwen als fiscaal aftrekbare onderhoudsgelden. Deze kosten worden immers door deze ouder vrijwillig gemaakt om zijn omgangsrecht uit te oefenen en maken gewone kosten uit die elke ouder draagt wanneer zijn kind bij hem verblijft. Het gaat met andere woorden om uitgaven van private aard die niet werden betaald ter uitvoering van een verplichting op grond van het B.W. of het Ger. W.
Bovendien hangen deze uitgaven af van de eigen initiatieven van deze ouder en de concrete omstandigheden van elk bezoek. Daardoor ontbreekt het de uitgaven aan een regelmatig karakter, wat eveneens een voorwaarde is om voor de fiscale aftrek in aanmerking te kunnen komen.
Zie in dezelfde zin : Gent 19 mei 1992, F.J.F. 1992, 311; Antwerpen 5 mei 1997, F.J.F. 1997, 391; Antwerpen 28 november 2000, F.J.F. 2001, 32; M. VANDEN BROECK, "Fiscale behandeling van onderhoudsgelden", T.F.R. 2004, nr. 14, p. 355 en nr. 46, p. 363; I. VAN DE WOESTEYNE, "De fiscale behandeling van onderhoudsgelden", in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven/Leusden, Acco, 2001, nr. 649, p. 391.
Idem als boven, afgewezen omdat het gaat om een onderhoudsgeld dat de onderhoudsplichtige in se aan zichzelf betaalde, niet omdat het om buitengewone kosten gaat.
U citeert drie maal rechtspraak waarin de aftrek wordt geweigerd omdat het om kosten gaat die de onderhoudsplichtige ofwel voor zichzelf maakt ofwel op ogenblikken waarvan vaststaat dat de kinderen bij de onderhoudsplichtige verblijven.
Een en ander heeft hoegenaamd niets te maken met het gedeelte van de bijdrage van de onderhoudsplichtige in de buitengewone kosten.