Situatie :
Dit is wel degelijk mijn situatie, maar om niet voordurend in de ik persoon te moeten spreken stel ik het hier voor in de derde persoon :
Man en vrouw getrouwd zonder huwelijkscontract. Dus volgens het wettelijk stelsel.
Vrouw is deeltijds tewerkgesteld in loondiest. Man is voltijds tewerkgesteld in loondienst en sinds 01/01/2004 heeft hij ook een nevenactiviteit als zelfstandige (in bijberoep dus).
Man en vrouw wonen anno 2005 in een huurhuis maar zijn van plan een huis te bouwen waarbij er een aanzienlijk gedeelte voor de zelfstandige activiteit zal gebruikt worden (ontvangstruime klanten/ bureelruimte / archiefruimte). De grond wordt gekocht in de gemeenschap van goederen. Een lening wordt afgesloten voor de bouw van het huis. Op de grond en nieuw te bouwen huis wordt een hypotheek genomen.
Aangezien aan alle voorwaarden wordt voldaan ivm het Arrest Seeling (zaak C-269/00) wordt dit ook toegepast. Uit voorzorg wordt de bouwvergunning aangevraagd door de man, worden de facturen opgesteld uitsluitend op naam van de man, met vermelding van zijn BTW-nummer en volledig volgens de normen die de BTW-administratie oplegt. Alle facturen ivm het onroerende goed worden dan ook opnomen in de bedrijfsboekhouden ?n op de kwartaalaangifte van de BTW opgenomen in vak 83, zoals gesteld wordt in de circulaire AOIF 5/2005 van de administratie.
So far so good....
De teruggave van de laatste kwartaalaangifte wordt echter betwist door de inspecteur . Deze beweert dat het arrest Seeling weliswaar kan toegepast worden. Echter niet met toepassing van een aftrek voor de 100% van de BTW, maar slechts voor 50%. Dus slechts voor de helft van de investering in het onroerend goed (dit nog ongeacht de verhouding in gebruik priv?/zelfstandige activiteit) Dit omwille van het feit dat de eigendom volgens de inspecteur eigenlijk van het gehuwde koppel is die volgens het wettelijk stelsel is gehuwd. De redering die gevolgd wordt gebaseerd op het arrest HE (zaak C-25/03).
Volgens ons dus een verkeerde interpretatie van deze inspecteur, aangezien de circulaire AOIF 05/2005 en het arrest Seeling ons eerder in het gelijk stelt, maar anderzijds niets opmerkt ivm de huwelijkse staat.
Wie heeft hier nu gelijk en vooral : hoe het standpunt van de inspecteur ontkrachten ?
Bovenstaande arresten en circulaire kunnen eventueel doorgemaild worden naar ge?nteresseerden om opzoekingswerk te vermijden.