Artikel 346, WIB 92, 5e lid bepaalt:
Ten laatste de dag van de vestiging van de aanslag, stelt de administratie de belastingplichtige schriftelijk in kennis van de opmerkingen die hij heeft gemaakt overeenkomstig het derde lid van dit artikel, en waarmee zij geen rekening heeft gehouden, met vermelding van de motieven die haar beslissing rechtvaardigen.
Volgens de parlementaire werkzaamheden kan de administratie kiezen in welke vorm ze belastingplichtige in kennis stelt. Voorheen was een aangetekend schrijven vereist. Nu kan dit zowel mondeling, elektronisch als per brief.
Als de administratie een bericht van wijziging (bvb PB aj 2017) verstuurd heeft begin november 2019 en er werd tijdig op geantwoord met een niet akkoord, dan is de administratie verplicht belastingplichtige in kennis te stellen van de elementen waarmee ze geen rekening heeft gehouden. Stel dat de administratie op 16 december 2019 dit bericht aangetekend verstuurt en 5 dagen later de aanslag vestigt (uiterste termijn om belasting te heffen is 31/12/29). Belastingplichtige heeft NOOIT de aangetekende zending ontvangen. Uit controle van de Travk&Trace-code van De Post blijkt dat de zending verloren gegaan is:
Vraag 1: Hoe dient men 'in kennis stellen' te interpreteren: is de verzending van de brief voldoende en geldt dan de datum van verzending of dient men de datum van ontvangst van de kennisgeving te beoordelen voor toepassing van art 346, 5e lid WIB92?
Vraag 2: Als de administratie de aanslag vernietigd nav bezwaarschrift, kan ze dan opnieuw een aanslag vestigen? Werd de aanslag immers niet gevestigd om verjaring te voorkomen zodat een hertaxatie niet mogelijk is? Ken iemand hierover rechtspraak.
Mvg