#2 , 20 jun 2025 12:51
U bent helaas ongewild in een fiscale 'val' terechtgekomen.
Voor de toepassing van de belastingvermindering voor kinderopvang is niet het moment van de opvang bepalend, maar wel het moment van betaling van de uitgaven (art. 145/35 WIB 92). Aangezien u de kosten voor het kampje reeds in december 2023 heeft betaald, moeten deze uitgaven worden toegerekend aan het inkomstenjaar 2023 (aanslagjaar 2024).
Tegelijk bepaalt de regelgeving dat een opvangattest pas mag worden afgeleverd nadat de opvang effectief heeft plaatsgevonden, om misbruik te vermijden (bv. ouders die na betaling alsnog annuleren en toch een belastingvoordeel proberen te genieten). Het is dus correct dat het attest pas in september 2024 – na het kampje in augustus – werd opgemaakt. De opvanginstelling heeft daarmee correct gehandeld.
De opvangkosten konden/kunnen daardoor niet worden ingebracht in uw oorspronkelijke aangifte van aanslagjaar 2024 (omdat het attest toen nog ontbrak), noch in de aangifte van aanslagjaar 2025 (omdat de betaling in 2023 gebeurde).
U hebt nu twee opties:
A) De pragmatische, maar fiscaal onjuiste optie: u kunt overwegen om de kosten toch op te nemen in de aangifte van aanslagjaar 2025. Weet echter dat deze bij een controle vermoedelijk zullen worden verworpen.
B) De correcte, maar iets omslachtigere optie: u kunt een verzoek indienen om uw aangifte van aanslagjaar 2024 (inkomstenjaar 2023) te laten corrigeren omdat u intussen beschikt over een correct attest dat voldoet aan alle wettelijke voorwaarden.
In de toekomst is het raadzaam om pas vanaf januari te betalen voor opvang die tijdens de zomervakantie plaatsvindt. Zo vallen betaling, opvang én attest in hetzelfde inkomstenjaar en vermijdt u fiscale moeilijkheden.