Schijn bedriegt!
Ondertussen is de aanpassing van het BTW wetboek gepubliceerd in het staatsblad.
En nu wordt het gecreëerde probleem pas echt in zijn totaliteit merkbaar.
Art. 28. In artikel <51> van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 december 1992 en 22 december 1995 en de wetten van 7 maart 2002, 28 januari 2004, 5 december 2004 en 26 november 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in § 1 wordt in de Franse tekst van het 3°, de zin "Elle est redevable de la taxe au moment où elle délivre la facture ou le document. " vervangen als volgt : "Elle est redevable de la taxe au moment où elle émet la facture ou établit le document. ";
Als er al enige twijfel had kunnen over bestaan dat de BTW verschuldigd wordt bij het opstellen van een factuur = er wordt geen uitzondering voor een 'voorschotfactuur' in ht artikel 51 ingeschreven, integendeel zelfs! De franse tekst wordt 100% duidelijk aangepast zodat er geen twijfel kan bestaan.
En dat het héél bewust gebeurt dat artikel 51 niet aangepast wordt (waardoor deze rechtsonzekerheid gecreëerd wprdt) dat wordt duidelijk omdat een paar andere BTW artikels wel degelijk aangepast worden specifiek voor voorschotfacturen! Er kan dus totaal geen twijfel bestaan!
Wat er nu zal gebeuren dat is reeds geweten ten gevolge van een andere resem van betwistingen in toepassing van enerzijds het BTW wetboek en het bestaan van 'omzendbrieven' die afwijken van de bepalingen in dit wetboek.
Er zullen wel genoeg controleurs de komende tijd zijn die strikt de wet zullen toepassen en dus boetes zullen opleggen omdat ondernemers/zelfstandige BTW plichtigen de bepalingen van deze omzendbrief toepassen.
Er bestaat geen formele bezwaarprocedure inzake betwistingen die met BTW regels te maken hebben en steeds zal je het antwoord krijgen dat je bij niet akkoord met het standpunt van de BTW administratie (wat een controleur effectief toepast) je enkel naar de rechtbank kan stappen.
En dan wordt (en de voorbije jaren is dit in een ganse resem andere betwistingen reeds gebeurd) het probleem pas echt duidelijk. De rechter dient de wetgeving toe te passen en dus verliest de ondernemer zijn rechtzaak omdat controleurs weigeren de bepalingen van een omzendbrief toe te passen.
Nu dat overduidelijk wordt van het (nieuwe) probleem dat BTW plichtigen de komende tijd met gaan geconfronteerd worden, is de vraag welke verhaalmogelijkheden er bestaan?
Een procedure voor de fiscale rechtbank kan zonder advocaat gebeuren? Hoe moet er hier te werk gegaan worden?
Bezwaar via de fiscale bemiddelingsdienst is een flop want die gaan steeds een uitleg zoeken die de administratie bevestigd in zijn toepassing van de wetgeving. Parallel een klacht bij de federale ombudsman is eveneens een flop omdat deze dienst bij dergelijke schendingen van rechten (het miskennen van wat in een omzendbrief staat dat zorgt voor een aantal schendingen van Europese basisrechten toch?) eigenaardig genoeg telefonisch met de klager contact opnemen, schijnbaar om te vernemen wat de plannen zijn van de klager nu dat blijkt dat de administratie toch weigert bepalingen van een omzendbrief toe te passen. Als deze laatste dienst dan hoort dat je dan van hen het voorziene verslag verlangt zodat je een klacht kan indienen in toepassing van het (Europese) Verdrag van Lissabon bij de Europese organen dan is het enige dat effectief gebeurt dat je totaal niets meer dan deze ombudsdienst verneemt, geen brief, geen verslag, niets! Dat heb ik zelf reeds een paar maal meegemaakt!
Typisch België dus. Ondernemers worden hier als financiële melkkoeien beschouwd, het zijn toch allemaal fraudeurs nietwaar?
Welke verhaalmogelijkheden heeft een BTW plichtige die geconfronteerd wordt met dergelijke schendingen van Europese basisbeginselen?
Al wat nodig is om het kwaad te laten triomferen, is dat goede mensen niets doen (Edmund Burke)