Hoe zit dat nu met art. 1590 BW (handgeld)

Bart Vissers
Topic Starter
Berichten: 1564
Juridisch actief: Nee

Hoe zit dat nu met art. 1590 BW (handgeld)

#1 , 06 mei 2017 01:33

Voorbije dagen was ik gevat in een nogal hevige discussie (die niet altijd even propertjes verliep als je het mij vraagt) over de juridische betekenis van "handgeld".
Deze juridische discussie leidde ons nogal ver van de oorspronkelijke vraagsteller, vandaar dat ik op de suggestie in ga om een apart topic hieraan te wijden.

Vaak wordt in het forum eenvoudigweg beweerd dat een voorschot of handgeld - er wordt dan geen onderscheid gemaakt - ofwel ingehouden wordt door de verkoper (als de koper de koop niet laat plaatsvinden) of dubbel moet teruggegeven worden (als de verkoper afziet van de verkoopbelofte). Dit is de herroepingsmogelijkheid conform art. 1590 BW.

Dit is echter maar één mogelijke functie van een voorschot. Dit wordt al beschreven door De Page (toch niet de minste in zijn soort). Ik beschik hier thuis niet over Traité IV, maar een soortgelijke verklaring vond ik alvast terug in volgende rechtsbronnen:

(1) Brussel 16 mei 1991, T.Aann. 1994, 141.
Het te bouwen appartement was verkocht onder de opschortende voorwaarde dat de koper in het bezit zou worden gesteld van de basisakte, het medeëigendomsrecht, de plannen en het bestek binnen de 30 dagen. Zoals bepaald in het kontrakt, betaalde de koper bij het tekenen van het kompromis 'ten titel van handgeld, 10% van de totale prijs, ..., terug te betalen ingeval de opschortende voorwaarde niet vervuld is.

Deze voorwaarde werd niet vervuld binnen de afgesproken termijn en de ingebreke gestelde promotor betaalde de 10% terug. Doch de koper eiste het terugbetalen van het dubbel van het handgeld op basis van art. 1590 B.W.

Het bedingen van het betalen van handgeld kan verscheidene bedoelingen hebben: een voorschot op de prijs, een bewijsmiddel van het bestaan van de overeenkomst of een herroepingsmogelijkheid. In casu werd het terugbetalen van het handgeld uitdrukkelijk bedongen voor het geval de opschortende voorwaarde niet in vervulling zou gaan en helemaal niet voor het uitoefenen van om het even welke herroepingsmogelijkheid. Bovendien bepaalde de overeenkomst de uitsluitende terugbetaling van het gestort handgeld en niet van het dubbel ervan. In de veronderstelling dat het woord handgeld de betekenis zou hebben van art. 1590 B.W., dan nog zou de promotor niet gehouden worden het dubbel terug te betalen wanneer niet bewezen is dat hij de bedoeling had zijn verbintenis te laten varen. Alleen de koper heeft blijk gegeven van zijn bedoeling zich te beroepen op het niet realiseren van de opschortende voorwaarde.
(2) R. TIMMERMANS, "Het lot van betaalde voorschotten bij minnelijke ontbinding compromis", Notariaat 2008, afl. 12, 5-8:
5. Onderscheid tussen handgeld, voorschot en waarborgsom
Wanneer de koper aan de verkoper voor de authentieke akte een aanbetaling doet, dan kan die betaling een driedubbele kwalificatie krijgen.

De eerste optie is dat partijen de betaling bestemmen als een handgeld (arrhes), conform artikel 1590 B.W.
Partijen zijn in dit geval vrij zich éénzijdig te bevrijden van de koop, mits verlies van het handgeld.

De tweede optie bestaat er in de aanbetaling te kwalificeren als een voorschot, hetgeen betekent dat dit bedrag dadelijk in het vermogen van de verkoper belandt.
De tussenschakeling van een notaris wijzigt die toestand niet zelfs al wordt het voor- schot bij de notaris op een bijzondere rekening op een afzonderlijke rubriek gestort, overeenkomstig artikel 3 van het K.B. van 10 januari 2002 betreffende het beheer van de door een notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder en betreffende het toezicht op de boekhouding van notarissen.

De derde optie is de aanbetaling te beschouwen als een waarborgsom; dit is een som, betaald tot zekerheid van de uitvoering van de verbintenissen, zijnde de betaling van de prijs en de aankoopkosten.
De waarborgsom belandt voor de authentieke akte vanzelfsprekend niet in het vermogen van de verkoper, maar blijft in het vermogen van de koper1.
(3) T. CARNEWAL, P. VAN MELKEBEKE en H. PELGROMS, "Registratierechten" in F. WERDEFROY, Registratierechten 2014-2015, Mechelen, Wolters Kluwer, 2015, 1011-1012.
652. Verkoop met handpenningen of rouwgeld. De handpenningen die bij een verkoop worden betaald of waarvan de betaling wordt beloofd, worden in de regel beschouwd, ofwel als een voorschot op de prijs, ofwel als een strafbeding voor het geval de koper zijn verbintenis niet nakomt of nog als een middel om het bestaan van de overeenkomst te bewijzen. In al deze gevallen is het beding van handpenningen geen beletsel voor de onmiddellijke vorderbaarheid van het verkooprecht.
Alhoewel het in de praktijk minder voorkomt, kan het beding van handgeld of van rouwgeld, volgens de termen van de akte, ook nog een andere betekenis hebben, namelijk een middel om de overeenkomst eenzijdig te verbreken. De partij die de overeenkomst niet wenst te sluiten, verliest dan eenvoudig de som geld die zij stortte of moet de som betalen waartoe ze zich had verbonden, zonder dat ze nog door de andere partij tot de uitvoering van de overeenkomst kan worden gedwongen (art. 1590 B.W.).
(4) Rb. Nijvel 10 juni 1981, Rec.gén.enr.not. 1982, 378, noot.
De overhandiging van handgeld in het kader van een koopovereenkomst wordt in de praktijk veelal als een voorschot aanzien.
(5) Brussel 22 december 1961, Pas. 1963, II, 17 en Rev. prat.. not. b. 1966, 301.
Het handgeld betaald bij de definitieve sluiting van de koopovereenkomst, is slechts een voorschot, en maakt slechts een mogelijkheid uit om af te zien van de overeenkomst, wanneer partijen dit uitzonderlijk zouden overeengekomen zijn.
Als ik de mogelijkheid heb om De Page op te zoeken, dan voeg ik het nog wel toe aan deze thread.

Mijn conclusie is - nog steeds - dat art. 1590 BW eerder de uitzondering dan de regel vormt wat betreft de toepassing (en rechtsgevolgen) van betalen van een voorschot/handgeld bij het afzien van de overeenkomst. Dit volgt uit de gemeenrechtelijke functie van een voorschot, en wordt ondersteund door rechtspraak en rechtsleer.
Hieruit volgt dat het dubbel teruggeven van het handgeld in geval de koop niet plaatsvindt door toedoen van de verkoper, enkel van toepassing als dit ook zo uitdrukkelijk is overeengekomen tussen partijen of die wil duidelijk blijkt uit de omstandigheden.
Ik heb absoluut geen probleem met foute antwoorden. Ik maak ze ook. Dat is een leerproces.
Wat me wel stoort zijn zij die eigenlijk wel beseffen dat ze fout zaten, maar stijfkoppig volhouden zonder een juridische onderbouw te geven.

Jureca
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Jureca begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
Bart Vissers
Topic Starter
Berichten: 1564
Juridisch actief: Nee

#2 , 08 mei 2017 18:01

De Page schrijft in H. DE PAGE, Traité IV, 291:
Triple fonction des arrhes.
La remise d'arrhes peut répondre à trois fonctions très différentes. Les deux premières - les plus fréquentes - demeurent fidèles à l'idée fondamentale des arrhes : assurer l'exécution d'un contrat (gage, garantie, soit au point de vue de l'exécution, soit au point de vue de la preuve; la troisième : faculté de dédit (la plus rare en fait, dans la pratique des affaires) s'en écarte radicalement. C'est pourtant, chose déconcertante, la seule dont parle le Code civil (art. 1590).
en op p. 292:
Parmi les trois fonctions des arrhes, le Code civil a - chose curieuse - choisi la moins usuelle, et ne s'occupe que de celle-là : les arrhes-moyen de dédit (art 1590). Il ignore les deux autres ; ce qui ne signifie d'ailleurs pas qu'elles n'ont plus aucune valuer juridique. [...]
Ajoutons que, dans la pratique des affaires, c'est presque toujours l'acompte qui domine.
Slotsom: een voorschot (of handgeld) is ZELDEN rouwgeld en bijna altijd een vooruitbetaling.
De omschrijving (en sanctie) in art. 1590 BW is maw zelden van toepassing.
Hier moet het doel van de contracterende partijen worden nagegaan.
Ik heb absoluut geen probleem met foute antwoorden. Ik maak ze ook. Dat is een leerproces.
Wat me wel stoort zijn zij die eigenlijk wel beseffen dat ze fout zaten, maar stijfkoppig volhouden zonder een juridische onderbouw te geven.

asperger
Berichten: 6497
Juridisch actief: Nee
Locatie: Lier

#3 , 08 mei 2017 18:35

@Bart Vissers: "DEPAGE: Ajoutons que, dans la pratique des affaires, c'est presque toujours l'acompte qui domine."

Je suis entièrement d'accord mon cher!

Ik heb niet zonder reden in de andere thread reeds volgende antwoorden gegeven:

quote
"#13 , 6 dagen 46 minuten geleden (02 mei 2017 16:28)
In dit geval is het meer dan duidelijk een voorschot op de te betalen prijs.
Niet te moeilijk maken!
Het zal zo ook op de bestelbon staan: Voorschot.....

#27 , 4 dagen 5 uur geleden (04 mei 2017 11:26)

Indien op de bestelbon staat dat de vooraf betaalde som een voorschot is dat in mindering zal worden gebracht van de te betalen prijs dan is er geen verdere interpretatie nodig want dan staat er letterlijk waarvoor het bedoeld is.
Op 99 percent van de bestelbonnen staat dit standaard vermeld.

Hou het eenvoudig aub. De mensen komen hier met eenvoudige vragen, geef dan ook een kort en duidelijk antwoord en overdonder ze niet
(telkens weer!) een legertje van al of niet denkbeeldige "rechtsfiguren" uit de gegooglede boekskes."
unquote

Par conséquent- en union avec M. Depage- ma devise est: il ne faut pas compliquer inutilement les réponses....

Als men een giraf ziet gaat men ook niet opzoeken tot welk olifantenras het dier misschien wel zou kunnen behoren....
"Politici verkiezen echter liever de bedenkelijke heldenstatus van betweter te belichamen tegenover die van de minus habens." (Victor Dauginet in "Het belaste land", pagina 72)

Reclame

Bart Vissers
Topic Starter
Berichten: 1564
Juridisch actief: Nee

#4 , 08 mei 2017 18:50

De Page zegt eigenlijk: het is niet omdat er in art. 1590 een toepassing staat, dat dit de enige mogelijke toepassing is.
Ik heb absoluut geen probleem met foute antwoorden. Ik maak ze ook. Dat is een leerproces.
Wat me wel stoort zijn zij die eigenlijk wel beseffen dat ze fout zaten, maar stijfkoppig volhouden zonder een juridische onderbouw te geven.

Terug naar “Andere”