akkoordbesluit ivm autolening na echtscheiding

[vdsi]

Beste,

mbt tot echtscheiding, werd er een akkoordbesluit opgesteld door het vredegerecht (2012) waarin gesteld wordt dat" de autolening exclusief verder afbetaald wordt door mijn ex-parnter die ook het exclusieve gebruik heeft van het voertuig" en dat ik gevrijwaard wordt voor elke som waartoe ik zou worden veroordeeld, zowel hoofdsom, intresten als gerechtskosten".
Dit werd zo doorgegeven aan de kredietmaatschappij. Blijkbaar werden er weinig of geen betalingen gedaan sinds toen, wat het incassobureau tot bij mij bracht eind vorig jaar.
Ik legde de situatie uit en vervolgens werd er loonsbeslag bij mijn ex-parnter gedaan.

Nu blijkt dat dit incassobureau wil inhouden op mijn belastingtegoed voor de restwaarde, de belastingdienst vraagt een bewijs van loonsbeslag. in mijn gesprek daarop met het incassobureau, legde ik aan een andere persoon de hele situatie uit en vroeg dit bewijs voor de belastingdienst. het antwoord deze keer was dat ik "solidair en ondeelbaar gebonden in deze zaak ben en bijgevolg verantwoordelijk voor de totaliteit van deze vordering. Gelieve dus ook een afbetalingsplan te willen nemen.".

mijn vraag: dit vonnis is toch wel degelijk bindend ? en hoe kom ik aan dit bewijs?

alvast bedankt.
mvg

[JPV]

Dit vonnis is bindend tussen jullie twee, maar niet tegenover derden. Tenzij de kredietmaatschappij zich akkoord zou verklaard hebben met het schrappen van jou uit de lening.

Jij kan elke schade die je oploopt door haar wanbetaling wel tegenover haar terugvorderen.

[j.demoor]

Het ‘akkoordbesluit opgesteld door het vredegerecht’ bindt enkel de partijen in dit geding en dus niet de kredietmaatschappij die geen partij daarin was.

“dat ik gevrijwaard wordt voor elke som waartoe ik zou veroordeeld worden” houdt in dat u die sommen kan verhalen op uw ‘ex-partner’.

‘Nu blijkt dat dit incassobureau wil inhouden op mijn belastingtegoed voor de restwaarde’ vereist dat dit incassobureau daartoe in acht neemt “Art.1494.Geen uitvoerend beslag op roerend of onroerend goed mag worden gelegd dan krachtens een uitvoerbare titel en wegens vaststaande en zekere zaken.”(Gerechtelijk Wetboek).