De schuldbemiddelaar betaalt géén leefgeld uit? Pardon???
Dat is SB
wettelijk VERPLICHT!
In de wet zijn bepalingen over het minimale leefgeld opgenomen: het leefgeld moet altijd (zowel in de minnelijke als in de gerechtelijke aanzuiveringsregeling) hoger zijn dan het leefloon vermeerderd met de kinderbijslag.
Dit is slechts de minimumgrens: in de praktijk zal de menselijke waardigheid vaak een hoger leefgeld vereisen.
Vandaar dat in de minnelijke aanzuiveringsregeling een gedetailleerde en geactualiseerde staat van de inkomsten en de beschikbare middelen van het gezin opgenomen moet worden en dat in een bijlage bij dit plan (die enkel aan de rechter bezorgd wordt) ook een gedetailleerde staat van de lasten en de tegoeden van de schuldenaar en van de lasten en tegoeden van zijn gezin opgenomen moet worden.
De rechter krijgt hierbij de taak toebedeeld om erop toe te zien dat alle posten die onontbeerlijk zijn voor het behoud van de menselijke waardigheid worden ingeschreven in de minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling en dat het leefgeld wordt geïndexeerd (gezondheidsindex).
Hiernaast werd de wet aangevuld met een bepaling die expliciet stelt dat de schuldbemiddelaar verantwoordelijk is voor een tijdige uitbetaling van het leefgeld op de data die werden overeengekomen met de schuldenaar of die werden bepaald in de minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling.
Vaak omzeilen schuldbemiddelaars de wet door de minnelijke/aanzuiveringsregeling te rekken, immers: dan wordt vastgelegd hoe de schulden zullen worden afbetaald...en dan kunnen ze niet meer zoals hier, leefgeld onthouden..
De schuldbemiddelaar moet proberen tot een minnelijke aanzuiveringsregeling te komen.
Dit is een plan over hoe jouw schulden afbetaald zullen worden. In de minnelijke aanzuiveringsregeling moet de schuldbemiddelaar ook een gedetailleerde en geactualiseerde staat van de inkomsten en de beschikbare middelen van het gezin opnemen. In een bijlage bij dit plan (die enkel aan de rechter bezorgd wordt) moet hierbovenop ook een gedetailleerde staat van de lasten en de tegoeden van de schuldenaar en van de lasten en tegoeden van zijn gezin opgenomen worden.
De rechter krijgt hierbij de taak toebedeeld om erop toe te zien dat alle posten die onontbeerlijk zijn voor het behoud van de menselijke waardigheid worden ingeschreven in de minnelijke aanzuiveringsregeling en dat het leefgeld wordt geïndexeerd (gezondheidsindex).
Bij aanvang van CSR worden er normaal afspraken gemaakt tussen de bemiddelaar en de schuldenaar voor oa het bedrag van het leefgeld, sommige vaste kosten die schuldenaar dan betaalt van het leefgeld etc...en dat wordt allemaal vastgelegd in een overeenkomst! (waarvan de schuldenaar vaak zelfs niet van op de hoogte is, laat staan een kopie ontvangt, we kennen dit wel)
Meteen naar griffie gaan van de arbeidsrechtbank die de toelaatbaarheid crs uitgesproken heeft, zoals sloeberken zegt!
EN:
meteen een aangetekende brief naar je schuldbemiddelaar sturen met de eis tot uitbetalen van het wettelijk verplichte bedrag aan leefgeld. (mogelijk zelfs met terugwerkende kracht van het totale bedrag van 3 maanden waar jullie recht op hadden!)
Ik ben benieuwd wat de rechter te zeggen heeft op het weigeren van de wettelijke verplichting van SB om een gezin, nog wel met 2 kinderen, leefgeld te geven en dat nog wel meer dan
3 maanden...
http://www.elfri.be/het-verruimde-leefg ... enregeling
De wet van 26 maart 2012 heeft een aantal belangrijke wijzigingen aangebracht aan de collectieve schuldenregeling ondermeer met betrekking tot het leefgeld.
Het leefgeld moet tenminste gelijk zijn aan het onbeslagbaar deel van de inkomsten, bedragen die met toepassing van de artikelen 1409 et 1412 van het gerechtelijk wetboek worden beschermd. Met de uitdrukkelijke schriftelijke instemming van de verzoeker mag dit leefgeld tijdelijk worden verminderd, maar moet het altijd hoger zijn, zowel in de minnelijke als in de gerechtelijke aanzuiveringsregeling, dan de in artikel 14 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie bedoelde bedragen, vermeerderd met de som van de in artikel 1410, § 2, 1°, bedoelde bedragen.