Een kredietmaatschappij verschaft leningen gedekt door een hypotheek ( geen woonleningen , aldus niet vallende onder de hypotheekwet van 1992) tegen een nominale hoge rentevoet van bvb 11%. Er wordt echter van het begin een verminderde rentevoet toegestaan van 7% ( 4% minder een groot verschil).
In de voorwaarden van de lening staat duidelijk bij de minste achterstand in betaling van de aflossing wordt de vermindering van de rentevoet teniet gedaan.
En die maatschappij past dat effectief toe. Aldus geeft de kleinste achterstand van betaling een verhoging van de rente van 4%.
Nu staat in het burgerlijk wetboek artikel art 1907
" In geen geval mag de verhoging van de interest wegens vertraging in de betaling, een half t.h. per jaar op het verschuldigd gebleven kapitaal overschrijden. "
Zijn de praktijken van die kredietmaatschappij dan niet strijdig met het B.W. en zijn die clausules van verval van een vermindering van de rente met meer dan 0.5% dan niet ongeldig ?