Vorig jaar werd de Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering van kracht.
Daarin staat onder meer dat:
§ 2. De persoonsgegevens bedoeld in artikel 44/5, § 3, verwerkt in de A.N.G. voor doeleinden van gerechtelijke politie, worden gearchiveerd wanneer zij ontoereikend, niet ter zake dienend of overmatig van aard zijn, en in ieder geval :
a) voor de in artikel 44/5, § 3, 1°, 2° en 6°, bedoelde personen :
1° een jaar vanaf de registratie van het feit wanneer het een als overtreding gekwalificeerd feit betreft;
2° tien jaar vanaf de registratie van het feit wanneer het een als wanbedrijf gekwalificeerd feit betreft, en dertig jaar vanaf de registratie van het feit wanneer het een als misdaad gekwalificeerd feit betreft.
Bovendien geldt dat:
"Art. 44/10. § 1. De persoonsgegevens en informatie die in de A.N.G. worden verwerkt voor doeleinden van bestuurlijke of van gerechtelijke politie worden gedurende dertig jaar gearchiveerd.
Na afloop van deze termijn, worden de persoonsgegevens en informatie gewist onverminderd de archiefwet van 24 juni 1955.
§ 2. De archieven van de A.N.G. kunnen beperkt worden geraadpleegd voor de volgende doeleinden :
1° de kennisneming en de exploitatie van de antecedenten inzake bestuurlijke of gerechtelijke politie in het kader van een onderzoek met betrekking tot een misdaad;
2° de hulp, in het kader van onderzoeken, bij de identificatie op basis van de vingerafdrukken van de personen bedoeld in artikel 44/5, § 3, 1° ;
3° de ondersteuning bij het bepalen en het uitwerken van het politie- en veiligheidsbeleid;
4° op basis van een schriftelijke vraag van de minister van Binnenlandse Zaken, de verdediging van de politiediensten in rechte en de opvolging van de processen in herziening waarbij in de A.N.G. vervatte gegevens betrokken zijn.
Het resultaat van de exploitatie van de archieven van de A.N.G. voor het in het eerste lid, 3° bedoelde doeleinde is geanonimiseerd.".
Binnenkort worden de modaliteiten met betrekking tot het Centraal Strafregister en de afgifte van uittreksels uit datzelfde register gewijzigd. In een document van het OM stond te lezen dat het OM graag de ANG zou willen raadplegen om de afgifte van een uittreksel model 3 te kunnen tegenhouden indien er ernstige bezwaren zijn om de aanvrager toegang te verlenen tot een activiteit die onder dat model valt. In de ANG staan bijvoorbeeld afgehandelde minnelijke schikkingen, bemiddelingen in strafzaken en praetoriaanse probaties.
Uit opzoekingswerk blijkt dat in de parketarchieven minnelijke schikkingen na 5 jaar worden vernietigd. Bepaalde dossiers Bemiddelingen in strafzaken worden ook vernietigd of gearchiveerd na een periode afhankelijk van het soort misdrijf dat werd gepleegd.
Stel nu dat het OM bij wet het recht krijgt om de ANG te raadplegen telkens iemand een uittreksel model 3 aanvraagt.
Stel dat iemand een uittreksel model 3 aanvraagt, maar diezelfde persoon heeft een met succes voltooid dossier bemiddeling in strafzaken voor een wanbedrijf gepleegd ten aanzien van een volwassene. Dat dossier is meer dan 10 jaar geleden afgesloten.
Zal de onderzoeksmagistraat dan nog toegang hebben tot het strafdossier van de aanvrager? Normaal gezien niet, want na 10 jaar wordt een dossier inzake een wanbedrijf gearchiveerd met als gevolg dat de toegang zeer beperkt wordt.