Pagina 1 van 1
niet-afgehaalde herstellingen
Geplaatst: 13 apr 2018 17:54
door Msschlck
Beste,
Hoe lang moet een juwelier niet-afgehaalde herstellingen bijhouden?
In het voorkomend geval heeft de klant een bonnetje meegekregen met een nummer op. De juwelier heeft geen gegevens van de klant en kan deze dus niet contacteren.
Graag ook verwijzing naar het artikel.
Alvast bedankt,
Mvg
Re: niet-afgehaalde herstellingen
Geplaatst: 13 apr 2018 17:59
door LeenW
Deze mogen nooit verder verkocht worden als dat uw vraag is. Maar wat voor een systeem is dat nu? Hoe gaat de juwelier de klant contacteren als de herstelling klaar is?
Re: niet-afgehaalde herstellingen
Geplaatst: 13 apr 2018 18:25
door Msschlck
De juwelier in kwestie is een tachtiger die nooit een andere werkwijze heeft gekend.
In deze tijden is dat idd niet werkbaar.
Staat er geen termijn op waarbij er sprake is van eigendomsoverdracht?
Re: niet-afgehaalde herstellingen
Geplaatst: 13 apr 2018 20:44
door LeenW
Volgens mij kan dat niet, juwelier mag eventueel wel een stallingsvergoeding eisen.
Re: niet-afgehaalde herstellingen
Geplaatst: 13 apr 2018 22:25
door Bart Vissers
Op dit ogenblik is de juwelier houder.
Op basis van houderschap is er geen verkrijgende verjaring (art. 2236 BW). Houderschap is eeuwigdurend.
(Zo was er een situatie in de middeleeuwen waar een stad in pand gegeven werd aan een gilde. Na 200 jaar betaalde de werkelijke eigenaar zijn schuld af (veel makkelijker omdat er in die tijd geen rekening gehouden werd met muntontwaarding). De gilde was houder en heeft de stad moeten teruggeven.)
Enkel door titelomzetting kan de houder eigenaar worden. Dit kan op drie wijzen (art. 2238 BW):
- van een derde voortkomende oorzaak (bv. als huurder het huis (zonder eigenaar) kopen van de bezetter = érg uitzonderlijk...)
- openlijke tegenspraak tegen het recht van de eigenaar = tegen de eigenaar zeggen dat je het goed van jou beschouwt
- contract tussen de houder en de ware eigenaar (bv. ter compensatie van de stallingsvergoeding)
In principe is hierbij de medewerking van iemand anders nodig (art. 2240 BW).
Als de stallingsvergoeding niet is overeengekomen (wat in de gegeven situatie erg waarschijnlijk is), dan moet dat al bijna op basis van de goede trouw bij overeenkomsten (art. 1134, derde lid BW) en de billijkheid en het gebruik (art. 1135 BW) en marktconform gebeuren.
(PS: bij een vuistpand is theoretisch gezien wel verkrijgende verjaring mogelijk, maar dan had het moeten gaan over het ter hand stellen van een zaak, tot zekerheid voor de betaling van de schuld (art. 2071 BW). Dat is hier wellicht NIET het geval (ik laat details even achterwege). Bovendien mag de pandhouder niet zelf beschikken over het pand maar moet via de rechter gaan + openbare verkoop).
Ik volg maw LeenW hier in dier stelling.