“
Art.2272. De rechtsvordering van...kooplieden...verjaren door verloop van
één jaar.”(Burgerlijk Wetboek).
“De korte verjaringstermijn is gebaseerd op een vermoeden van betaling en wordt gemotiveerd door het feit dat van het ontstaan en de kwijting van dergelijke schulden doorgaans
geen geschrift wordt opgesteld. De wetgever vermocht ervan uit te gaan dat het vermoeden van betaling niet geldt voor de levering van diensten, omdat in de regel van de overeenkomst voor dergelijke leveringen een geschrift wordt opgesteld. Artikel 2272, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in de interpretatie dat die bepaling van toepassing is op de rechtsvorderingen van een autonoom overheidsbedrijf(i.t.t. een privaatrechtelijk persoon) voor de levering van ‘koopwaren’ in de zin van de voormelde bepaling. Diezelfde bepaling schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in zoverre zij uitsluitend van toepassing is op rechtsvorderingen voor de levering van ‘koopwaren’ en niet op rechtsvorderingen voor de levering van diensten“(Grondwettelijk Hof nr.88/2007,20 juni 2007).
“De toepassing van de verjaring van een jaar, die gegrond is op een vermoeden van betaling, veronderstelt dat het bestaan van de schuldvordering niet in een geschrift is vastgesteld.”(Cass. C.14.0268.F,8 janauri 2015,
http://jure.juridat.just.fgov.be/Jurida ... d/?lang=nl)
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/