Vandaag is de zaak voorgekomen, echter de tegenpartij is op de verzoeningsvergadering niet komen opdagen. We denken dat hij een verrottingsstrategie toepast en hoopt dat we alsnog zullen de zaak blauw-blauw laten, maar dan kent hij ons denkelijk niet. Alleen: welke weg moeten we nu volgen, formeel? Allicht ditmaal een échte zaak aanhankelijk maken bij het VG vermoed ik, verwijzend naar het niet komen opdagen op de verzoening. Hangen hier kosten aan vast? Wie moet die betalen (de verliezende partij)? Hoe pak je het formeel aan? Vragen, vragen, vragen...
Ik zal hier anders (uiteraard van namen ontdaan) het verzoek tot verzoeningsprocedure even posten, dan weet u gelijk waar het over gaat.
Aan: Vredegerecht B.
Van: Wijzelf (partij P)
Geachte Heer Griffier,
Bij deze zou ik een verzoek tot u willen richten voor een oproeping in verzoening, betreffende de hierna uiteengezette situatie, waarbij een dispuut is ontstaan tussen de firma X en mezelf.
Op 16/11/2010 kocht ik er een radio/cdspeler van het merk ABC, voor 119 euro, alsook een fono-voorversterker die blijkbaar nodig zou zijn om er een platenspeler op aan te sluiten, ten bedrage van 30 euro, en dan nog een kabeltje. Het was me echter specifiek te doen om een toestel waarbij nog een cassettespeler is ingebouwd. Omdat het een kerstcadeau voor mijn echtgenote betrof hebben we het toestel pas op 24/12/2010 in gebruik genomen. Het toestel is vrijwel onmiddellijk daarop beginnen haperen en heeft drie cd's beschadigd.
Ik heb het toestel op 30/12/2010 bij X aangeboden ter herstelling of vervanging. Het duurde echter abnormaal lang vooraleer X een teken van leven gaf. Na herhaalde telefoontjes wist X op 3/2/2011 te melden dat het niet mogelijk was het toestel nog te vervangen of te repareren. Ze weigeren evenwel om het toestel terug te betalen, en willen enkel het betaalde bedrag in mindering brengen in de vorm van een "aankoopbon" bij aankoop van een compleet andersoortig toestel. Het kapotte toestel is overigens nog steeds in hun bezit. Wij vonden dit geen gelijkwaardig aanbod, onder meer door gebrek aan een cassettespeler, en we hebben de firma op 4/2/2011 schriftelijk en aangetekend ingebreke gesteld, met vermelding van de wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen (BS 21.09.2004), met de vraag om de kostprijs van het toestel en de fono-voorversterker (nog steeds in ons bezit) terug te betalen, en we vroegen binnen 14 dagen een reactie.
We hebben dan op 24 februari een aangetekend schrijven gestuurd naar de FOD Economie (...) vermits we ervan overtuigd zijn dat X de bovenstaande wet met voeten treedt. Op 28 februari heeft X dan een brief gestuurd waarin ze een ander toestel voorstellen van merk DEF, dat zo'n 250 euro kost en dus tweemaal zo duur is, maar als geste wil de firma wel 20 euro korting geven. Zelf stelt de firma in haar antwoord uitdrukkelijk "dat de klank van deze set van een andere klasse is", en geeft dus toe dat het aanbod niet gelijkwaardig is. U kan zich indenken dat na dit incident ons vertrouwen in de firma, bij wie we al meer dan 20 jaar klant zijn, danig geschaad is door de stugge houding van de winkelier, en we niet dadelijk geneigd zijn om er nog überhaupt ooit iets te kopen.
X heeft echter intussen ons het geld ontvangen zonder daar een tegenprestatie tegenover te stellen, en de onderhandelingen met de firma verlopen enorm stroef. Strikt genomen zou de firma volgens de aangehaalde wet zelfs een vergoeding moeten betalen voor de beschadigde cd's, en intussen hebben ze ook interesten op het geld. Mijn zoon heeft de zaak aan Test-Aankoop voorgelegd, die ons heeft aangeraden om onze rechten te doen gelden voor het vredegerecht.
Ik stuur u in bijlage een afschrift van alle relevante correspondentie in deze zaak.
Hopend dat u kan bemiddelen om de tegenpartij ertoe te bewegen haar wettelijke verplichtingen na te komen, waarbij wij menen dat men ons de aankoopprijs moet terugbetalen, stuur ik u mijn gevoelens van oprechte hoogachting,